Tags

, , ,

In de Zierikzeesche Nieuwsbode van maandag 7 april 1913 las ik op de voorpagina een bericht uit de hoofdstad:

Amsterdam, [zaterdag] 5 April. In den kelder van perceel 11 in de Groote Bickerstraat heeft de 74-jarige witwerker Johannes Slaterus, wonende Haarlemmer Houttuinen 221, zijn werkplaats.

Toen eenige timmerlieden, die aan het perceel werkzaam zijn, Vrijdagmorgen om 8 uur hun gereedschap gedurende hun schafttijd in den kelder wilden bergen, kwam hun een sterke gaslucht tegemoet.

Binnentredende vonden zij den ouden man bewusteloos op een bank liggende. Door personeel van den geneeskundigen dienst, inmiddels ter plaatse gekomen, werden met behulp van het zuurstofapparaat langdurige pogingen aangewend, ten einde de levensgeesten op te wekken. In hoogst bedenkelijken toestand werd de man vervolgens per auto-ziekenwagen naar het Binnengasthuis vervoerd.

Omtrent de oorzaak van het ongeluk tast men in het duister. Behalve op de tweede verdieping is in het perceel geen gas. Men vermoedt, dat in een der buizen onder de bestrating een lek is ontstaan met het gevolg, dat de man, toen hij heden in den vroegen morgen zjjn werkplaats binnenging, door het gas werd bedwelmd.

Het gaat hier om Johannes Slaterus, die in 1838 geboren is in Leeuwarden als zoon van Hozeas Knape Slaterus (de jongste van de vier in Leeuwarden wonende kinderen van Wolter Slaterus) en Susanna Zandleven.

Hij was net als zijn vader timmerman. In 1870 word hij vermeld als “witwerker“. Dit heeft niets te maken met niet “zwart” werken, maar het is een bepaald beroep: het kan gaan om een kleinsmid, een stucadoor of een timmerman die uit wit hout (= vurenhout) meubelen of andere voorwerpen vervaardigt. Daar hij verder meestal wordt aangeduid in de akten als timmerman, ga ik er van uit dat de laatste beschrijving van witwerker geldt voor Johannes.

Johannes was in 1862 getrouwd met Antje Rietman. Hun leven ging niet over rozen: in 1872 overleden binnen twee dagen hun jongste twee dochtertjes Ymkje (5 jr.) en Sjoerdtje (3 jr.). Johannes was geen gemakkelijk persoon: hij is hij enkele malen in aanraking geweest met Justitie: in 1861 en in 1870 is hij veroordeeld wegens mishandeling tot gevangenisstraffen van 5 dagen en 2 maanden. Ook Antje is eens veroordeeld (in 1863) wegens “beleediging door woorden“.

Zakelijk was het leven moeilijk in Leeuwarden aan het eind van de 19e eeuw. Het gezin vertrok dan ook in 1880 naar Amsterdam. Daar overleed in 1887 hun enige zoon Roelof op 22-jarige leeftijd (zonder beroep). Nu leefde alleen nog de oudste dochter Susanna, die in 1884 in Amsterdam getrouwd was met de voerman Bernardus Henricus Seite.

Johannes is twee weken na het ongeval overleden aan de gevolgen ervan, zoals blijkt uit deze akte van de Burgerlijke Stand van Amsterdam:

B.S. Amsterdam