Tags

, , , , ,

Eind vorig jaar werd ik gebeld door de heer Jan Buisman uit Schagen. Hij had mijn artikelen gelezen over Jules Seron. Jules en zijn vader waren collega’s en goede vrienden geweest. Jan Buisman sr. was in de vorige eeuw een bekend cabaretier in West-Friesland. Hij heeft ook diverse boeken op zijn naam staan, waaronder “Op klompen door Schagen”, waarvoor Jules Seron de omslagtekening maakte.

Omslagtekening door Jules Seron, 1974

Jan Buisman vertelde me dat Jules Seron zijn memoires opschrift had gesteld en indertijd aan zijn vader had gegeven, waarschijnlijk om deze te bewerken voor publicatie. Zover was het echter nooit gekomen.

Intussen had hij contact gekregen met Hans Timmers. Hans is zijn hele leven al een groot fan van het circus. Hij heeft in de loop der jaren heel veel informatie verzameld en gepubliceerd (o.a. initiator van de Circusnieuwsbrief) over de vele circussen in Nederland en Europa en de mensen die daar gewerkt hebben. Over zijn leven en dat van zijn familie heeft hij een prachtig geïllustreerd boek geschreven: “Het leven een circus”.

Hans was ooit in contact gekomen met Jules Seron, die als spreekstalmeester in verschillende circussen had gewerkt. Ze hebben lange tijd met elkaar gecorrespondeerd. Jan Buisman gaf Hans Timmers  het manuscript van Jules Seron. Hans bewerkte het en maakt er een mooie uitgave van, voorzien van vele illustraties van de hand van Jules Seron.

Jan en Hans wisten niet beter dan dat Jules Seron zijn echte naam was. Pas door mijn blog kwamen ze erachter dat zijn werkelijke naam Jules (Julianus Leonardus) Slaterus was. Ik heb geen idee waarom hij de naam Seron koos als artiestennaam. Zijn memoires geven hierover geen uitsluitsel, evenmin als het eerder gepubliceerde inteview dat hij in 1980 gaf aan ’t Kleine Krantsje.

In januari heb ik kennisgemaakt met Jan en Hans. Van Jan kreeg ik de omslagtekening van het boek van zijn vader en van Hans een exemplaar van het manuscript van Jules Seron:

“Haal het doek maar op. Het spel kan beginnen. Mimi en Jules Seron.”
Herinneringen en anekdoten uit de wereld van variété, cabaret, operette en circus gedurende de periode van 1910 tot 1965.
In 1977 werden zij opgetekend door de voormaile veelzijdige Haagse artiest Jules Seron.
In 2009 werden deze aantekeningen bewerkt door Hans Timmers, liefhebber van het lichte Nederlandse amusement van zowel vóór als ná de Tweede Wereldoorlog.
Uitgave: Deurne, Buistimmer, 2009. 59 pagina’s, geïllustreerd.

Memoires Jules Seron

Memoires Jules Seron

Jules geeft in zijn memoires veel informatie over zijn artiestenleven, maar helaas erg weinig over zijn privé leven. Hij geeft weinig informatie over zijn ouders (noemt ze niet bij naam) en ook over het trieste lot van zijn eerste vrouw Mimi spreekt hij met geen woord.

Al zeer jong had ik mijn beroepskeuze gemaakt; ik wilde artiest worden, maar mijn ouders waren er op tegen en zagen er in die jaren (1910) geen toekomst in. Mijn droom viel dus in duigen. Mijn vader was grafisch kunstenaar op het gebied van het boekbinden en dan met name het met de hand vergulden. Daarbij was hij kunstschilder en chef op een groot grafisch bedrijf.

Zijn vader was Willem Philippus Slaterus (1867-1922), boekbinder bij Hubert de Groot in Leeuwarden, die in zijn vrije tijd graag schilderde.

Leeuwarder Courant, 5 mei 1908

Leeuwarder Courant, 5 mei 1908

Als ik ’s zomers met mijn ouders met vakantie in Amsterdam vertoefde en wij door de Marnixstraat liepen, waar in die jaren de toneelschool was, ging mijn hart open en zei tegen mijn vader: “hier moet ik naar toe”. Mijn vader ontnam mij spoedig deze illusie en zei: “jij wordt geen artiest”. In het jaar 1910 was er geen beroepskeuze, dus schikte ik mij maar in mijn lot.
Mijn eerste werkkring was dan ook als duivelstoejager, want ik was de enige bediende met de directeur op de Gemeentelijke Arbeidsbeurs bij ons ter plaatse. Niets voor mij, na een jaar gaf ik er de brui aan en belandde bij een kunstfotograaf, wat meer in mijn lijn van de kunst lag. Daar heb ik het ongeveer 4 jaar uitgehouden. Mijn vader haalde mij daar ook weer vandaan omdat de werktijden, ook op zondag, te lang waren. Zo belandde ik tenslotte bij mijn vader in het grafisch bedrijf.

Jules bleef verlangen naar het theater. Na een grote brand in het bedrijf waar hij werkte, koos hij voor een carrière als artiest:

Enige maanden nadat mijn vader gestorven was, brandde de gehele fabriek tot de grond toe af en stonden 300 man personeel er gekleurd op

Jules stond dus net als zijn collega’s op straat; zijn vader was overleden en niet stond hem meer in de weg om zijn geluk te beproeven op het toneel.

Wil je weten hoe het Jules als professioneel artiest is vergaan, zijn belevenissen in de Haagse artiestensociëteit, in het Jordaancabaret van Tilly Kalkhoven, op de Expo van 1958 in Brussel etc.,  bestel dan het boek bij Hans Timmers. Zijn email-adres is j.timmers830@chello.nl