Tags

, , , , , ,

Het was mij al jaren bekend dat Agatha Maria Slaterus een stoffenwinkel had in Amsterdam samen met Johanna Maria de la Fontaine, eerst aan de Nes later op de Oude Turfmarkt. Op internet had een publicatie gevonden in het Economisch-historisch jaarboek uit 1943. Inmiddels staat dit integraal op internet, maar jaren geleden kon ik alleen fragmenten bekijken op Google Books. Hierin stond een artikel van Mr. Chr. P. van Eeghen over het faillissement van de firma Coenraad & Henrick van Son, waarin bij de voetnoten deze stoffenwinkel vermeld werd (pag. 121):

Deze volle nicht van Van Son’s eerste vrouw dreef eerst in de Nes, later aan de Oude Turfmarkt een stoffenwinkel onder de firma “A.M. Slaterus en J.M. de la Fontaine”met een kapitaal van ƒ 18.000,- (zie Notaris O. van Dam 7 Juni 1753 no. 204, en 9 April 1761, no. 50; en Notaris Mr. A. de Ridder, 18 October 1775, no. 464)

Ik heb nooit de tijd gehad om deze notariële akten op te zoeken in het Stadsarchief van Amsterdam, Maar deze is nu begonnen met het scannen en indexeren van alle notariële akten van Amsterdam (alleamsterdamseakten.nl). De akten van Otto van Dam zijn hier nog niet terug te vinden. Wel biedt het Stadsachief middels scannen on demand de mogelijkheid om een aanvraag te doen om bepaalde stukken te digitaliseren.

Ik wist de naam van de notaris en de data van de akten. Dus ik dacht, laat ik deze mogelijkheid eens proberen. Het duurde even, maar plotseling waren ze toch op internet te raadplegen. Snel gedownload en gelezen… Wat een boel nieuwe informatie! Ik dacht dat ik alles wist, maar wat een verrassingen:

Akte No 204

Contract

Op heden den zevenden Junij in den jare zeventien hondert drie en vijfftig compareerde voor mij Otto van Dam, Openbaar Notaris bij den Ed: Hove van Holland geadmitteerd, t Amsteldam resideerende, in presentie van de nagemelde getuijgen

Juffrouw Agatha Maria Slaterus, meerderjarig en ongehuwt, ter eerster zijde.

Juffrouw Anna Elisabeth de la Fontaine, als van de Hooge Overigheijd bekomen hebbende brieven van Veniam Aetatis, en dus mondig zijnde en voor zoo veel noods, ten deezen geadsisteert met haar vader de heer Jean de la Fontaine, ter tweeder zijde.

En Juffrouw Johanna Maria de la Fontaine, minderjarig, dog ten deezen meedegeassisteert met haar vader de gemelde heer Jean de la Fontaine ter derder zijde.

De comparanten woonagtig binnen deze stad en mij Notaris bekend.

En gaaven te kennen: dat bij geleegentheijd van de Juffrouwen Johanna Margareta en Cornelia Theodora de la Fontaine, doende stoffewinkel in de Nes, / : bij wien de twee eerste comparanten de affaire hebben geleert : /, zig hadden gedeclareert om met Primo Maij 1754 hun affaire te quiteeren, zij contractanten bedagt en geresolveert zijn geworden, dezelve affaire te beginnen,  en ten dien eijnde met den anderen in ’t vriendelijke waaren overeengekoomen, en hadden aangegaan een Contract van Compagnieschap van negotie op de volgende conditien.

1.

Dat deeze Compagnieschap zal gaan en gedreeven worden, ten naamen van A:M: Slaterus en de gezusters de la Fontaine en / : dus ijder voor een derde zijn geintressert : /  geduurende den tijt van zes agtereenvolgende jaaren, aanvang neemende met Primo Maij 1754, off zoo veel eerder als de gemelde Juffrouwen Johanna Margaretha en Cornelia Theodoroa de la Fontaine hun winkel verkiesen te quiteeren.

2.

Dat tot den inkoop der goederen en soutain der negotie, door ijder van de contractanten voor haer een derde part zal werden gefourneert, een zomma van zes duijzend Guldens, / : die geduurende de voorz: tijt van zes jaaren in de negotie zal moeten werden gelaaten, en niet vermindert maar met gemeen goedvinden wel vermeerdert zal mogen werden : / en sulx met hun drien te zamen in’t geheel een capitaal van ƒ 18000:- het welk zal werden besteed tot den aan en inkoop van zodanige winkelwaeren, als de contractanten met den anderen zullen oordeelen te behooren, en zal het fournissementvan de gemelde penningen moeten geschieden, op een egaale voet, en ingevalle er wierd geoordeelt, dat er meerder penningen in de negotie nodig waar, zoo zal de bijlaag altoos egaal moeten geschieden, en den een boven den anderen niet in’t verschot behoeven te zijn.

3.

Dat den inkoop geduurende het eerste jaar, alleen zal werden gedaan door de comparanten ter eerster en tweeder zijde, off een van die beijde, dog na verloop van het zelve eerste jaar door de drie contractanten, off ieder van dezelve, zoo als ten meesten profijte zal kunnen geschieden, en zal bij die geleegentheijd bij de ontfang van penningen, de naamteekening van de gemelde Compagnieschap mogen werden geemploijeert, en sulx alleen tot de zaaken de negotie rakende, en geen anderen.

4.

Dat de winst off verlies door ijder van de contractanten voor een derde zal werden genooten, off gedraagen, en zal geen winst werden gereekent, als naa aftrek van de lasten tot de winkel behoorende, waar onder is begreepen het tractement van de boekhouder, als meede de huur van’t huijs, ’t welk door de contractanten voor gemeene reekening is gehuurt.

5.

Dat de huijshouding en het geene daar toe behoort, geduurende het eerste jaar zal zijn voor reekening van alle de contractanten, die ook ijder haar een derde part daar toe zullen contribueeren, dog zal het aan de comparante er eerster zijde vrijstaan, om de huijshouding en het geene daar toe behoord te laaten voor reekening van de comparanten ter tweeder en derder zijde, egter zal de comparante ter eerster zijde in ’t zelve huijs mogen blijven woonen, en hebben het genot van een vrije kamer en bovendien kost, drank, bediening en bewassing van haar lijwaat [=lijnwaad = linnengoed], alles als off haar de gemeene huijshouding meede aanging, waar voor de comparante ter eerster zijde aan de twee laatste contractanten zal betaalen jaarlijks zodanige zomma van penningen als nader zal werden gecontracteert.

6.

Dat door de gezamentlijke contractanten jaarlijks op zekere daar toe gestelde tijt zal werden gemaekt een Bilance en estimatie van alle winkelwaeren, en te goede off uijtstaande schulden, om alzo te kunnen nagaan wat jaar voor jaar gewonnen off verlooren is, welke bilance door alle de contractanten telkens zal werden onderteekent, en off het gebeurde dat een der contractanten quam te trouwen off te sterven, zo verstaan zij contractanten, dat dit contract ten respecte van den geene die komt te trouwen off sterven, zo sulx gebeurt in de eerste zes maanden na ’t teekenen der bilance, een eijnde zal genoomen hebben, met de laatste geslootene bilance, en zullen de uijtstaande schulden volgens blijk der laatste bilance voor zoo verre die nog niet zullen zijn ingekomen, voor gemeene reekening werden ingevordert, maar indien het trouwen off sterven van een der contractanten, in de laatste ses maanden na ’t teekenen der bilance gebeurt, zo zal de compagnieschap loopen tot het eijnde van ’t jaar, en door de twee overige nog in weezen ongehuwde contractanten werden waargenoomen, zonder dat de getrouwde off de erfgenaam off erfgenaamen van de afgestorvene daar in iets zullen te zeggen hebben.

7.

Dat bij overlijden off trouwen van eene der contractanten de compagnieschap in  manieren als vooren gezegt, door de twee overige zal werden gecontinueert, dog zal het aandeel off bedrage der portie van die geene die komt te trouwen, off te overlijden, niet mogen werden opgeëijscht dan na verloop van agtien maanden na het sluijten der bilance bij articul 6 bepaald, egter zal in plaatse van winst van het capitaal, dat de getrouwde off afgestorvene uijt de compagnieschap competeert, door de twee overige geassocieerde aan de getrouwde off aan de erfgenaamen van de afgestorvene werden betaald den intrest gereekent tegens vier percento in ’t jaar.

8.

Dat den geenen die van de contractanten verkiest haar ten huwelijk te begeeven het huijs ten minute daags voor het gaan ten aanteekening der gebooden, zal moeten ruijmen, en voor de ongehuwde overlaaten, zo meede de voorhanden zijnde koopmanschappen, die bij de twee ongehuwde zullen moeten werden overgenoomen tot die prijzen waar op dezelve bij de bilance articul 6 bepaald, zijn gesteld en begroot, mits genietende twee pr.cto. korting.

Ter nakoming en gestandhouding dezes verbinden de comparanten hunne persoonen en goederen als na regten.

Gepasseert in Amsteldam  voorn.t present Jurriaen Broers en Jan van Tatenhove als getuijgen.

Handetkeningen Slaterus, de la Fontaine

Agatha Maria sloot dus een compagnieschap met niet één maar met twee zusters de la Fontaine onder naam “A.M. Slaterus & de gezusters de la Fontaine“. Het contract duurde voor de komende zes jaar,

Samen met de oudste van de zusters, Anna Elisabeth, had Agatha gewerkt en haar opleiding gedaan in de winkel (die ze per 1 mei 1754 gingen overnemen) van twee andere zusters De la Fontaine:  de ongehuwde  Johanna Margareta en Cornelia Theodora de la Fontaine. Deze waren ongetwijfeld familie, maar niet in directe lijn van Anna Elisabeth en Johanna Maria (geen tantes of oud-tantes!).

Toen Agatha op 4 augustus 1735 zich als lidmaat van de Hervormde kerk in Amsterdam liet inschrijven, verbleef ze in de Nes. Ik neem nu aan dat ze toen als leerling bediende is begonnen in de stoffenwinkel van de oude dames De la Fontaine.

Lidmaten Amsterdam 1735

Ze moest een flink kapitaal inleggen: 6000 guldens. Of ze zoveel gespaard had of dit heeft moeten lenen, is nu nog niet duidelijk. Wel is duidelijk dat Agatha als oudste van de juffers veel invloed had: ze werd als eerste partij genoemd en staat voorop de in de naamgeving van de firma.

Wel is duidelijk dat de vader van de gezusters de la Fontaine, Jean de la Fontaine, die een bemiddeld koopman was, de geldschieter was en toestemming moest geven voor zijn minderjarige dochter. Jean was overigens ook de vader van Philippe de la Fontaine, die later met Esina Slaterus, dochter van predikant Johannes Jacobus Slaterus en dus nichtje van Agatha. Het pand was echter in huur! Het is mij nog niet bekend waar dit precies in de Nes stond.

 

Nes

Nes 1774. Bron: Beeldbank, Stadsarchief Amsterdam

De drie dames voerden, naast de winkel, een gezamenlijke huishouding, maar (vreemd genoeg) stond het Agatha vrij om daar niet aan mee te doen, maar in plaats daarvan tegen kosten een vrije kamer te hebben in het pand in de Nes, met daarbij “kost, drank, bediening en bewassing van haar lijwaat”.

Opmerkelijk ook is dat het als voorwaarde gold dat de dames ongehuwd bleven. Zodra er één wilde trouwen moest ze de firma en de gezamenlijke huishouding verlaten: uiterlijk “daags voor het gaan ten aanteekening der geboden”!

Dit zou ook snel gebeuren: Op 29 november 1756 verschijnen de drie dames opnieuw bij notaris Van Dam, nu om een akte van dissolutie (Akte no. 281)op te laten maken. Anna Elisabeth wilde gaan trouwen en verliet derhalve de compagnieschap. Anna Elisabeth de la Fontaine was op 12 november 1759 in ondertrouw gegaan met Jan Carel Bractearius, makelaar op de Keizersgracht.

Huwelijk Bractearius

Bron: Stadsarchief Amsterdam,  Huwelijksintekeningen van de kerk, DTB 600, p.202.

Dit huwelijk zou maar kort duren en kinderloos blijven, omdat Jan Carel Bractearius begin 1761 kwam te overlijden, Hij werd op 5 maart 1761 begraven in de Westerkerk te Amsterdam.

Hierna stelde Anna Elisabeth een testament op (Notaris Philip Zweerts, akte 230 dd. 6 oktober 1761), waarin ze haar moeder “mejeffrouwe Anna Elizabeth Pauw weduwe van den Heer Jean de la Fontaine ” tot universeel erfgename benoemde. Daarnaast legateerde ze aan haar zwager Abraham Bractearius, haar zus Johanna Maria en haar broer Philippe ieder 5000 guldens. “Moei” Anna Jacomina de la Fontaine zou 1000 gulden ontvangen en haar oom Philip de la Fontaone, die in Smirna (Turkije) woonde, de 800 guldens die hij haar schuldig was. Als enige niet familielid droeg ze een legaat van 500 guldens op aan Agatha Maria Slaterus. Dit geeft aan dat er een innige band was tussen Agatha en de familie De la Fontaine!

Agatha zou het legaat nooit ontvangen. Anna Elizabeth hertrouwde op 14 augustus 1763 in Zutphen met de advocaat en gerichtschrijver Goswin Schluiter en zou iedereen overleven.

Agatha Maria Slaterus zette de stoffenwinkel voort samen met Johanna Maria de la Fontaine. Op 9 april 1761 hernieuwden zij het contract van compagnieschap voor nog eens zes jaar (Notaris Otto van Dam, akte no. 50). De firmanaam is veranderd “A.M. Slaterus & J.M. de la Fontaine“.