Tags

, , , , ,

In mijn blog van 1 november jl. vertelde ik dat Johan Frederik Slaterus vrijgesteld was van de dienstplicht (Nationale Militie), omdat hij met zijn 1,53 meter te klein was bevonden. Toch vond ik in het Nationaal Archief zijn naam in het Stamboek van Onderofficieren en Schepelingen van de Zeedienst. Snel een kopie opgevraagd en wat blijkt: hij had zich op 11 mei 1860 gemeld als vrijwilliger bij de marine en getekend voor 4 jaar. Hij werd geplaatst als “vuurstoker 2e klasse” op het “wachtschip” te Amsterdam en op 16 september in dat jaar overgeplaatst op de Zijner Majesteits schroefstoomschip “Reteh”.

Het schroefstoomschip 3de klasse Zr.Ms. ‘Reteh’

Met de “Reteh” vertrok Johan Frederik naar Oost-Indië. Hij was net 3 ½ jaar getrouwd met Hendrika Lageman. Ze hadden één dochtertje, Elisabeth, dat in oktober 3 jaar zou worden. Hun zoontje Martinus was het jaar daarvoor geboren maar na één maand al gestorven. Dat zal hem veel verdriet gedaan hebben. maar Hendrika was opnieuw zwanger. Volgens de aktes de Burgerlijke Stand van Amsterdam werkte Johan Frederik aldaar als smid en woonde het gezin in de Batavierstraat no. 166; en later in de Foeliestraat n. 293.

Tijdens de reis werd zijn tweede zoontje geboren (15 maart 1861) en naar hem vernoemd: Johan Frederik. In de akte van geboorte staat vermeld dat zijn vader zeeman is, “zijnde thans afwezig”. Ik vraag me af wanneer hij het bericht van de geboorte van zijn zoon ontvangen heeft. Volgens het stamboek was hij vanaf 10 april 1861 in Oost-Indië.

Ministerie van Marine: Stamboeken van Onderofficieren en Schepelingen van de Zeedienst

Hij nam daar op 18 april 1862 deel aan “eene expeditie tegen zeeroovers in de baai van Lobo“. de kranten van die tijd stonden er bol van: het was nogal een riskante aktie geweest onder bevel van den luit. ter zee 1ste kl. M. W. Bowier. De zeerovers hadden zich verschanst op een eilandje in de baai van Lobo op de noordkust van Celebes. De eerste poging om met drie bewapende sloepen op het eiland te landen mislukte dramatisch: 2 doden en 3 gewonden. Een tweede poging om het eiland te bestormen lukte wel, hoewel ook hierbij 5 gewonden vielen, waarvan er later 2 overleden. De zeerovers werden gedood (geschat aantal 33) of sloegen op de vlucht. Er werden slechts 3 zeerovers gevangen genomen. De prauwen van de zeerovers werden alle verbrand of onbruikbaar gemaakt en de geroofde goederen werden in beslag genomen. Ook werden er 150 mensen bevrijd die door de zeerovers als slaven gehouden werden.

De overleden bemanningslede werden begraven op het strand en de lieutenant ter zee gaf aan het eiland de naam “Jolly” naar de overleden officier. Volgens het stamboek meegedaan heeft Johan Frederik aan de expeditie meegedaan. Zijn collega “vuurstoker 1ste klasse R.F.B. Aulrage” was bij de 2e aanval gesneuveld en “vuurstoker 1ste klasse A. van Delden” was bij de 1e aanval gewond geraakt.

In het Rijksmuseum word nog een vlag van de zeerovers bewaard die door de bemanning van de Reteh op de piraten veroverd was.

Vier maanden later komt Johan Frederik op 16 augustus 1862 tot een wanhoopsdaad: hij springt in de haven van Gorontalo (noord-Celebes) overboord en verdrinkt. Of het de ervaringen in de baai van Lobo zijn geweest, of de onheilstijdingen van het thuisfont, die hem ertoe brachten, weet ik niet…

In Amsterdam waren in het jaar ervoor, kort na elkaar, zijn beide kinderen overleden: op 22 augustus 1861 zijn zoontje Johan Frederik (“vijf maanden”) en op 9 oktober 1861 zijn dochtertje Elisabeth (“bijna 4 jaren”). Zijn weduwe, Hendrika Lageman, kreeg na zijn dood een tweede kans. Zij hertrouwde Petrus Johannes Gosen en startte met hem een nieuw gezin.

Het lijkt in eerste instantie op wat wij nu een posttraumatische stress-stoornis noemen. Ik zal uitzoeken of het scheepsjournaal van de Reteh bewaard is gebleven. Mogelijk geeft dit meer inzicht in de reden waarom Johan Frederik zichzelf van het leven beroofde…