Tags

, , ,

Nederland beleefde aan het eind van de 18e eeuw een ware burgeroorlog tussen de “patriotten” en de aanhangers van de stadhouder: de orangisten. De patriotten (letterlijk “vaderlandsvrienden”) vormden vanaf 1781 een politieke stroming, die een einde wilde maken aan het heersende absolutisme van de stadhouder en streed voor meer invloed van de gewone burgers. Geïnspireerd door de Amerikaanse revolutie (1776) wilden de patriotten de idealen van de Verlichting realiseren: liberalisme, democratie, republicanisme en religieuze vrijheid.

Beide partijen bestreden elkaar over en weer met propagandistische middelen: pamfletten, spotprenten, liedjes en beschilderde serviezen, maar ook door te dreigen met wapens. De patriotten richtten overal exercitiegenootschappen als uiting van hun politiek activisme, de zogenaamde “vrijkorpsen”.

Excercitiegenootschap

Nadat in 1784 rellen waren uitgebroken in Rotterdam, verscherpten zich de tegenstellingen. Stadhouder Willem V vluchtte uit Den Haag naar Nijmegen. De gewesten Holland, Groningen en Overijssel kozen de patriottische kant, terwijl de overige gewesten (deels) de Stadhouder bleven steunen. Beide kampen zetten de door hen betaalde troepen in om hun gebied te verdedigen.

We kennen allemaal nog het verhaal van Goejanverwellesluis: het exercitiegenootschap van Gouda hield op 28 juni 1787 prinses Wilhelmina van Pruisen, de vrouw van de stadhouder, aan toen zij op weg was naar Den Haag om de orangisten daar op te wekken tot verzet tegen de patriotten.

Als reactie op deze gebeurtenis stuurde haar broer, de koning van Pruisen, een enorm leger naar de Republiek om de orde te herstellen. Tegen deze overmacht hadden de patriotten geen verweer. Binnen enkele maanden zat Willem V weer stevig in het zadel en was de rust “hersteld”.

Hier stopt het verhaal in de meeste geschiedenisboekjes, maar het verhaal gaat verder: Veel patriotten hadden zich in Amsterdam verzameld. Toen die stad zich op 10 oktober had overgegeven, vluchtten de kopstukken naar Parijs en duizenden anderen via Antwerpen en Brussel naar Noord-Frankrijk (Frans-Vlaanderen). Daar kregen de patriotten geldelijke steun van koning Lodewijk XVI, die hoopte zodoende de werkgelegenheid ter plekke te stimuleren.

Onder die vluchtelingen bevond zich Wolter Slaterus. Dit is één van die momenten waar genealogie raakt aan de “grote” geschiedenis. Wolter speelde weliswaas geen grote rol, maar hij was er wel bij!

Ik wist dat hij patriottische gevoelens had. Hij had gesolliciteerd als bode bij de Nationale Vergadering (zie mijn bericht van 26 augustus 2011) en op de website van  http://www.earlydutchbooksonline.nl vinden we zijn naam in het pamflet: “Naamlyst van ruim zestien duizend perzoonen, welke door teekening getoond hebben te zyn voorstanders der Franschen, en haaters der oude constitutie”.

Maar ik vond bevestiging in de de jaarboeken van het Centraal Bureau voor Genealogie. Zoekende op Slaterus vond ik geen nieuwe informatie. Ik probeerde het eens met de naam Schlatter en bingo!

CBG Jaarboek 1995

Zijn naam verscheen in het artikel “Geene Heeren Meer, Zalige Egalité. De door de Franse overheid ondersteunde gevluchte patriotse burgers, 1787-1794” van J.G.M.M. Rosendaal. Na de capitulatie van Amsterdam en de daarop volgende plunderingen en chaos vluchtten vele patriotten in paniek weg richting Frankrijk. De Franse koning had, ondanks eerdere steun aan de patriottenbeweging, niet ingegrepen na de Pruisische inval. Wel stelde hij (als een soort ereschuld) 200.000 livres (Frans ponden) beschikbaar voor opvang van de vluchtelingen. Dat waren er vele: schattingen lopen tot boven de 40.000.

Feit is dat er zo’n 4.000 van hen een uitkering kregen, waaronder Wolter Jan Slaterus. Volgens de lijst was hij geboren in Goor en in 1787 had hij geen vaste woonplaats, maar was als sergeant in het Regiment Dundas (in Hollandse dienst) in “garnizoen”. De uitkering startte op 1 februari 1788, bedroeg eerst 10 livres per week en werd uitbetaald in Saint Omer, een plaats onder Duinkerken. In juli 1788 werd de uitkering verlaagd tot 36 livres per maand. Op 15 januari 1789 (Wolter Jan was op dat moment “commies van een koopman”) stopte de uitkering.

We mogen aannemen dat Wolter terugkeerde naar Amsterdam. Hij had daar als kleine vis niet zoveel te vrezen. Op 16 september 1791 trouwde hij in Goor met Ida ten Thije. Het trouwboek vermeldt bij Wolter “laatst woonachtig te Amsteldam”.

Ik vraag me nu af waarom Wolter Jan als Schlatterus vermeldt staat in de lijst van bedeelden. De schrijfwijze Schlatterus komt alleen voor bij zijn overgrootvader. Wolter kende vastenzeker het handschrift met de belevenissen van zijn (over)grootouders. Wellicht was hij “trots” op zijn Zwitsers-republikeinse roots…

In Frankrijk brak in 1789 de  revolutie uit. Vier jaar later verklaarde Frankrijk de oorlog aan stadhouder Willem V en begin 1795 rukte een Frans leger, waaronder een  Bataafs legioen van uitgeweken Patriotten, over de bevroren grote rivieren het land binnen. De Fransen worden als verlossers binnen gehaald en de prins vlucht met zijn gezin per schip naar Engeland. Nederland danste om de “vrijheidsboom” en droomde van “vrijheid, gelijkheid en broederschap”. Wolter was ongetwijfeld één van de feestvierders!

Voor meer informatie over deze spannende periode in onze vaderlandse gechiedenis: http://www.historischnieuwsblad.nl/thema/Patriotten-en-Prinsgezinden/index.html