Tags
Belia Kwetsie, Cabaret, generatie 12, Humorist, Jules Seron, Julianus Leonardus Slaterus, Mina de Jong, Variété
Ik heb al een paar keer eerder geschreven over Julianus Leonardus Slaterus. Deze achterneef van mijn opa was een echt buitenbeentje in de familie. Hij was enig kind (net als zijn vader) van Willem Philippus Slaterus en Anna Laagland.
Hoewel hij in dezelfde buurt (Hollanderwijk) was opgegroeid als mijn opa, kenden ze elkaar niet of nauwelijks. Opa (en ook zijn zus “Tante Teun”) heeft nooit iets over hem verteld, ook niet toen onderstaand interview van Julianus Leonardus met Fenno Schoustra (uitgever van “’t Kleine Krantsje”) verschenen was. En opa was een fervent lezer van dit krantje over oud-Leeuwarden!
Deze tak was blijkbaar “anders”: ze waren katholiek, omdat Julianus’ grootvader Jan Willem Slaterus met een (veel oudere) katholieke vrouw, Juliana Neuman, getrouwd was. Dat dit huwelijk niet al te best is geweest, blijkt uit de verslagen van het “Krankzinnigen gesticht”waar Jan Willem verpleegd is wegens de gevolgen van alcoholmisbruik. Lees hierover: Drankprobleem (1) Het feit dat Julianus Leonardus naar zijn grootmoeder is vernoemd en niet naar zijn grootvader spreekt boekdelen.
Maar ook de carrière van Julianus Leonardus als humorist en cabaretier zal niet tot de verbeelding van mijn grootouders gsproken hebben. In ’t Kleine Krantsje van 14-06-1975 (pag. 10) vertelt Julianus zijn levensverhaal als artiest onder de naam Jules Seron.
Leeuwarder jongen werd humorist.
JULES SERON (SLATERUS) WAS VAN ALLE MARKTEN THUIS
Oudere Leeuwarders, die omstreeks de twintiger jaren bekend waren met het uitgaansleven, zullen zich een stadgenoot herinneren, die zich eerst verdienstelijk maakte als regisseur en daarna debuteerde als humorist onder de naam Jules Sèron. Voor de Burgerlijke Stand heette hij J.L. Slaterus en hij was geboren toen deze eeuw net z’n intrede had gedaan. Nog voor de dertiger jaren verdween hij voor de Leeuwarders uit het beeld om daarna zo nu en dan toch plotseling weer te verschijnen: óf in de Harmonie met het variété, óf in Zalen Schaaf met een operettegezelschap, óf op het filmdoek in de bioscoop, óf als spreekstalmeester in het circus – de Leeuwarder jongen zag een levenswens in vervulling gaan: hij werd humorist op bruiloften en partijen, presentator van grote festivals, acteur in speelfilms en oogstte, zowel in binnen- als buitenland veel succes in de wereld van het klatergoud.
De heer Slaterus, of beter gezegd Jules Sèron, want die naam voert hij nog steeds en staat ook nog op het naambordje van zijn huis in Den Haag (“Jules Sèron cabaret en variété”) is nu vier en zeventig en hij werkt niet meer. Althans niet professioneel – hij brengt nu als amateurschilder z’n dagen achter de ezel door en hij heeft zo, al penselend, alle tijd terug te denken aan de jaren van weleer, toen hij in en buiten Leeuwarden zo succesvol op de planken stond.
KUNSTSCHILDER
In 1915 kreeg de jonge Slaterus, pas van school, een betrekking op de Gemeentelijk Arbeidsbeurs, waar de heer G. Pot toen directeur van was en hij was daar de jongste en de oudste bediende tegelijk. Maar na een jaar gaf hij er de brui al aan, omdat hij zich in het hoofd had gezet kunstschilder te gaan worden. Hij bezocht de schilder- en tekenacademie, kwam bij de kunstfotograaf André Lorié op de Voorstreek tegenover de Nieuweburen en werkte later nog enkele jaren in het grafisch bedrijf, net als z’n vader, die chef was bij de boekbinderij en Provinciale drukkerij van Hubert de Groot in de Sint Jacobsstraat. Tegen ’t eind van de eerste wereldoorlog werd Jules regisseur van het amateur operettegezelschap “De Harmonie”, waar van Cor Haanstra, pianist en Herman Koster, viool, de musicale leiding hadden. Ook voor de amateur toneelvereniging T.O.G. trad de jonge Slaterus regisserend op. Daarna kwam het eerste optreden als humorist, onder de artistennaam Jules Sèron, samen met z’n vriend Max Seys, die aan de piano zat. “Zo’n conferencier van toen was wel wat anders dan nu” herinnert de oude meester zich. “Grappen over politiek of godsdienst waren er toen echt niet bij; ik vertelde gewoon goede witzen”. Enkele jaren werkte Jules Sèron met verschillende vrienden in het noorden van ons land, toen in 1926 – trok hij naar Den Haag, trouwde er de danseres Mimi de Jong en vormde met haar “De Hollandsche Stemmingsduettisten”, een duo, dat liedjes schreef en zong voor partijen.
MALLE GEVALLEN.
In ’30 had Jules Sèron met z’n markante kop in ’t westen van ons land al zo’n bekendheid, dat op hem het oog viel voor een rolletje in de film Malle Gevallen, een van de eerste Nederlandse speelfilms met Johan Kaart in de hoofdrol. Daarna volgden rollen in de Dick Bosserie van de cineast Alfred Mazura, de Maz-serie met in de hoofdrollen Mauric Nieuwenhuizen als Dick Bos en Jules Sèron als gangster in De Moord in het Warenhuis en Vals Geld. Met Rudie Hornicker maakte Sèron tenslotte in ’44 met levensgevaar in Den Haag de film Honger.
In 1937 hield het duo De Hollandsche Stemmingsduettisten op te bestaan, toen Sèron gevraagd werd als conferencier voor de bonte avonden in het paviljoen op de oude Scheveningse pier. Daar leerde hij alle groten kennen: Kees Pruis, Willy Derby, Lou Bandy, Koos Speenhoff, Alex de Haas. Jules praatte er de verschillende onderdelen aan elkaar en het was een echt ouderwets variété-programma met acrobaten, goochelaars, zangers, dansgroepen en korte toneelsketches. Een jaar later had Jules Sèron alweer een andere functie; hij maakte nu als sneltekenaar en caracturist een tournee door Zwitserland. Toen kwam de oorlog, waarin de oud Leeuwarder z’n – joodse – vrouw verloor: “ze hebben haar gevonden en weggehaald, ze is gestorven in Auschwitz”.
ORANJE BOVEN.
Na de bevrijding maakte Jules Sèron als acteur-zanger z’n comeback in het Haagse Capitol theater in de revue “Oranje Boven”, van ’50 tot ’58 had hij een vaste plaats in het Cocktail Cabaret en in 1959 werd hij aangesteld als spreekstalmeester van het grote circus van Strassburger, Carré. Ook werkte hij als bedrijfsleider en kassachef voor het circus Williams en het Spaanse Nationale Circus. Intussen was Jules Sèron weer getrouwd en wel met Bea Kwetsie, een jeugdvriendinnetje van z’n eerste vrouw en een dochter van de eens beroemde worstelaar Alexander Kwetsie. Tussen alle bedrijven door werkte Jules Sèron ook nog voor de Operette en was hij artistiek leider van de Royal Hawaian Show op de Expo in Brussel.
Kortom, Jules Sèron heeft het helemaal gemaakt in de wereld van het klatergoud en dat het zo zou gaan had hij toch heus niet durven denken, toen hij zes en vijftig jaar geleden, samen met zijn vriend Max Seys de eerste wankele schreden op de planken maakte. Wanneer hij nu terugdenkt aan alle belevenissen in die lange tijd komt ook vaak het uitgaansleven in Leeuwarden in de twintiger jaren in zijn herinnering; daar toch was het, dat het allemaal begon.
Pingback: Een schilderij van W. Slaterus « Ter Salus
Pingback: Illustratie bij een smartlap | Ter Salus
ik heb thuis een schilderij hangen van Jules Seron
Pingback: Een mooi plaatje… | Ter Salus
Pingback: Memoires van Jules Seron | Ter Salus
Beste Henk Slaterus,
ik heb een werk van Jules Seron en wil die graag met U delen.
Met vriendelijke groet,
Brigitte Beunders Voorwinde
Beste Brigitte,
Wat een verrassing. Waar gaat het over? Je kunt me ook rechtstreeks mailen op slaterus@ziggo.nl
Met vriendelijke groet,
Henk Slaterus