Tags
Academie Harderwijk, Dissertatie, Proefschrift, Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit an Amsterdam
Hans Jacob Schlatter(us) kwam in 1694 naar Nederland om aan de universiteit te studeren. Hij koos voor de Academie van Franeker om daar theologie te studeren. Door geldgebrek heeft hij zijn studie voortijdig afgebroken om een baan in het onderwijs te accepteren.
Zijn oudste zoon, Johannes Jacobus Slaterus II (1700-1745), studeerde eveneens theologie. Hij studeerde af in 1721 onder professor Meijer aan de Academie in Harderwijk. Zijn proefschrift “Excercitionum Philologico-Theologicarum ultima de Temporibus Sacris seu Festis Hebraeorum.” is o.a. bewaard gebleven in de bibliotheek van de universiteit van Franeker (nu Tresoar in Leeuwarden).
Ook diens (tweede) zoon, Johannes Jacobus Slaterus III (1735-1785), promoveerde aan de Academie van Harderwijk (niet in de theologie, maar in de rechten) met het volgende proefschrift: “Disputatio juridica inauguralis de bonis dominicis vulgo heeren-goederen.” Dit proefschrift wordt nog bewaard in de biliotheek van de Academie van Harderwijk (nu Athenaeumbiblioteek in Deventer) en de universiteitsbibliotheken van Amsterdam en Utrecht. Zijn oudste zoon Hoseas Slaterus (1730-1774) studeerde ook in Harderwijk en wel theologie. Van hem heb ik echter geen proefschrift kunnen vinden.
In die tijd was het gebruikelijk om op stellingen te promoveren. Er werd geen promotieonderzoek gedaan, zoals nu gebruikelijk is. Men promoveerde vaak op de dag waarop men afstudeerde.
Nu is dat geheel anders: De promovendus doet, na zijn afstuderen, zelfstandig wetenschappelijk onderzoek. Dit onderzoek neemt meestal vele jaren in beslag en wordt vaak gecombineerd met een baan. Een promotiecommissie van deskundigen beoordeelt het verslag van dit onderzoek. Bij een geslaagde verdediging van dit proefschrift tijdens een promotieplechtigheid verleent de promotor de promovendus de doctorstitel. Ook nu worden volgens de traditie nog stellingen toegevoegd, waaronder vaak één met een knipoog.
Na Johannes Jacobus en Hoseas heeft een tijdlang geen familielid gestudeerd aan een universiteit. Er was geen geld meer voor de kinderen van hun jongste broer Hendericus Slaterus, de enige Slaterus met nakomelingen. Hij was in 1777 op 35-jarige leeftijd overleden en liet een berg schulden achter. Bovendien verslechterde de algemene economische sitatie snel aan het eind van de 18e eeuw.
De eerste Slaterus die weer een academische opleiding kon doen, was in 1891 Anne Jans van Loghum Slaterus (theologie aan de Universiteit van Amsterdam), in 1894 gevolgd door zijn nicht Pietje Petronella Slaterus (geneeskunde aan de Universiteit van Amsterdam).
Daarna hebben verschillende familieleden een universitaire opleiding gevolgd. De volgende drie zijn gepromoveerd tot een doctor-titel met de volgende dissertaties:
- Adrianus Jan Bemolt van Loghum Slaterus (1902-1992). “Het klooster Frenswegen”. Letteren en wijsbegeerte, Universiteit van Amsterdam, 1938.
- Kees Wouter Slaterus (1929-2014). “Over de epidemiologie van de meningococceninfectie”. Geneeskunde, Universiteit van Amsterdam, 1962.
- Margaretha Jetske ter Schegget-Slaterus (1950-2008). “The quality of expert advice in relation to the act on facilities for the handicapped“. Medische wetenschappen, Rijksuniversiteit Groningen, 2004.