Tags

, , , ,

Ik heb nog steeds niet de doop kunnen achterhalen van de schoonvader van dominee Johannes Jacobus Slaterus (1700-1745).

Hoseas Meiling werd in 1687 aangesteld als predikant in Goor. Hij trouwde daar op 15 maart 1693 met Esina Raeterincks, dochter van burgemeester Henricus Raeterincks (die op 3 september 1666 ’s middags “onverwacht aen die brantsieckte op t’ beste van sijn leven” gestorven was en Geertruida to Laer.

Anno 1693. Martii 15.

D[ominus] Hoseas Meiling Predicant alhier

Juffrouw Esina Raterink dogter van wijlen Henricus Raterink. Copul[atie = voltrekking]

 (Kerkenboek Goor 1656-1807, Trouwinschrijvingen 1686-1700)

Zij krijgen de volgende kinderen:

1 Zeno Meiling, gedoopt op 24-12-1693 in Goor.
2 Hendrik Jan Meiling, gedoopt op 07-04-1695 in Goor.
3 Jan Meiling, gedoopt op 02-09-1696 in Goor.
4 Jacob Meiling, gedoopt op 02-10-1698 in Goor.
5 Christina Geertruid Meiling, gedoopt op 19-06-1701 in Goor.
 

Hoseas was al enige tijd eerder (in 1687) benoemd als (tweede) predikant naast Johannes Benjamin Putmannus.

 

Naamketen predikanten van Goor

Over de herkomst van Hoseas Meiling melden Moonen en Noordbeek niets in hun “Naemketen van predikanten… (Deventer, 1807).

Eind vorige eeuw deed dominee Hendrik Johan Jaanus (1906-1994) veel genealogisch onderzoek, ook naar de voorouders van zijn vrouw Minke Lokke Bouman (1910-1998), dochter van Riemke Slaterus. Ik heb hem in de jaren tachtig ontmoet ten huize van dr. Bemolt van Loghum Slaterus. Van zijn hand is het volgende verslag:

Het oud-archief noch de Oudheidkamer van Goor leveren maar weinig op over de Hoseas MEILING en zijn voorgeslacht.

Vorderingen sindsdien: in’t gezin Meiling-Raterink werd als eersteling en oudste zoon geboren ZENO ( 1693 – 1747, predikant te Goor, later hoogleraar te Lingen).

a. Er van uitgaande, dat in menige familie de eerste mannelijke telg naar de grootvader van vaders kant werd vernoemd, kwam ik tot de hypothese, dat de vader van ds. H.M. ZENO zou kunnen heten.

b. Toen de eerste dochter ter wereld kwam, kreeg zij de namen CHRISTINA GEERTRUIDA ( 1701 – 1710 , trouwt 1727 met ds. J.J. Slaterus). Nu weet ik, dat de naam van de grootmoeder van moeders zijde GEERTRUIDA toe Laer was,- dus zou ’t niet ongerijmd zijn aan te nemen, dat CHRISTINA de voornaam was van Hoeeas’ moeder.

Met deze hypothesen gewapend ging ik naar ’t Rijksarchief te Arnhem om te zoeken in bescheiden van Borculo (waar H.M. immers vandaan kwam). Maar in het doopboek, dat de jaren bestrijkt waarin H.M. geboren kan zijn = plm.1665, vond ik hem niet. Niet zo verwonderlijk als we bedenken, dat het boek in deze jaren (in vergelijking met voorgnande jaren) slechts summier is bijgehouden, denkelijk te wijten aan ouderdomsgebreken van de predikant Haven-
bergius.

Na wat snuffelen stootte ik op een civiel proces-stuk uit 1664 ( VIIIa 11a 138-3), waar een ZENO M. (oud-burgemeester) als getuige optrad. Hij verklaarde daar: “omtrent 66 jaeren out te zijn, alhyr niet geboren en in sijn jonckheit buitenslandts ende in den oorlog eenige iaeren verkeert te hebben, maer de meeste tijdt sijns levens verkeert te hebben alhyr, ende over 40 iaeren getrout synde, alhyr te Borculo vast wooninge gehadt te hebben”.

Diezelfde middag vond ik een stuk over een erfenis (id.140-1) uit 1691, waarin van een dr Henricus M. verklaard wordt, dat hij is “Erffuijter van den boedel van zijne zalige moeder CHRISTINA van EYBERGEN, weduwe van wijlen ZENO M.” En dan staat er nog bij, dat de grootvader van deze dr Henricus OOK HENRICUS heette en 4 kinderen naliet! Jacobus, Hoseas, ZENO en Gertrud.

(Ik heb nog net op tijd deze stukken kunnen inzien, want sinds kort staan zij wegens hun broze staat niet meer ter beschikking van het publiek).

Ik kon er dus van op aan:

1. dat de ouders van ds Hoeseas heetten ZEHO M. en Christina van Eybergen,

2. dat zijn grootvader van vaders zijde HENRICUS heette en

3. dat bovengenoemde “Erffuijter” (executour testamentair) Henricus een broer van Hoesas was. 

De redenatie van ds. Jaanus klinkt zeer overtuigend, waarbij hij volgens onderstaand vernoemingsschema de vermoedelijke ouders van Hoseas aanwijst.

 

Zijn theorie wordt ondersteund door de indexen op de oud-rechterlijke archieven van stad en heerlijkheid Borculo (http://www.heerlijkheidborculo.nl/Archieven/inventarissen/orabinventaris.htm); de namen Zeno en Hoseas komen hier regelmatig voor. Ook die van dominee Meiling uit Goor.

Bovendien woonde in 1732 nog een zuster van Hoseas Meling in Borculo. Ds. Johannes Jacobus slaterus schrijft dan in het familieboekje:

MDCCXXXII.

Des nagts tussen den 5. en 6. Matii, een weinig na een uuren, is door Godes goedheit geboren onze tweede Dogter, die vrijdag daar aan volgende, zijnde den 7. Maart door mijn Collega Monhemius gedoopt is en genaamt Johanna Elisabeth, na mijn Grootmoeder van Moeders zijde en mijner Vrouwen Vaders Zuster Juffr[ouw] Elisa­beth Meilings tot Borculo.

S. D. G.

God Haaren Hemelschen Vader, die alleen het Leeven ende het Licht Schenckt, Doe deeze teedere Spruite Groejen ende Grootworden ende komen tot groote Cierlijckheit.

Nader onderzoek in de oud-rechterlijke archieven in Borculo en Goor zal mogelijk leiden tot een definitief bewijs voor de theorie van ds. Jaanus.

Wordt vervolgd!