Tags
Christina Geertruid Meiling, erfenis, generatie 6, generatie 7, Goor, Hendericus Slaterus, Johannes Jacobus Slaterus
Van de Hervormde kerk van Goor zijn geen begraafboeken uit het eind de 18e eeuw bewaard gebleven. Toch heb ik de overlijdensdatum van mijn voorouder Hendericus gevonden en wel in de rechtbankverslagen. Wat was er gebeurd? Ik had al eerder vermeld dat Hendericus veel schulden had. Toen hij overleed, wilde zijn moeder, Christina Geertruid Meiling, de zorg voor de begrafenis op zich nemen. De vrouw van Hendericus, Sara Knape, was twee jaar eerder al overleden. Zij wilde echter voorkomen dat de schuldeisers uit dit feit de conclusie zouden trekken dat zij de erfenis (en dus alle schulden) over zou nemen. De rechters Van Assen en Weerman horen op donderdag 17 april 1777 in een spoedzitting het volgende verzoek aan, dat Hendericus’ broer Johannes Jacobus, die advocaat was in Ootmarsum, namens hun moeder aan de rechtbank voorlegde:
* Historisch Centrum Overijssel. Rechterlijk Archief Goor. Register van contentieuze rechtshandelingen 1776-1782, inv.nr. 33.Noodgerichte gehouden Den 17 April 1777.
Coss. | D:H: van Assen| G:J:H: Weerman
Compareert in deesen WelEd[ele] Achtb[are] gerichte J:J: Slaterus namens des selvs moeder C:G: Meijling, weduwe Slaterus, wegens des selvs hoogen ouderdom, voordragende, hoe dat zijn comp[aran]ts moeder, als legitime voogdesse van de minderjarige kinderen van wijlen haar zoon Hendrikus Slaterus en des selvs Ehevrouw Zara Knape, van voornemens zij de begravenisse van haer wijlen zoon voors[chreven], soo thans nog boven aerde staat, te reguleren en besorgen, gelijk sulx nae rechten en costume behoordt of gebruikelijk is, alsmede de moederlijke pligt en betamelijkheijd vereijscht, zonder dat zij daer door de regte wil gehouden worden des overledenen naelatenschap of boedel voor des selvs kinderen, of haer pupillen, pure te hebben aenvaert, … daer tegens protesteert … bij deesen ten kragtigsten rechtens, en wil sig dus, des on aengesien, wel expres hebben voorbehouden en gereserveert de bij de wetten geaccordeerde tempus deliberandi, om nae examinatie des boedels den selven prod: qualitate, het zij pure, het zij sub beneficio legis et inventarii, te adieren, of desnoods te repudieren.
Met versoek, dat deese acte aldus ten prothocollo mag worden geregistreert en daer van copia aen den comp[aran]t q[aulitate] q[u]a tot naerigt gegeven worden.
Decreet.
Conceditur [=toegestaan], als nae rechten.*
De rechtbank geeft de weduwe Meiling dus toestemming om de begrafenis van haar zoon te regelen en geeft haar tijd om na te denken of zij, als voogd van de minderjarige kinderen van Sara en Hendericus, de erfenis “pure” dus volledig accepteert, ofwel “repudieert” dus weigert, ofwel onder voorbehoud accepteert: “sub beneficio legis et inventarii”
Erfgenamen konden en kunnen ook nu nog er voor kiezen om de erfenis beneficiair te aanvaarden. Men noemt dit ook wel aanvaarding onder het voorrecht van boedelbeschrijving. Er wordt dus een inventaris opgemaakt van alle schulden en alle bezittingen die ertegen over staan. Na publieke verkoop van de bezittingen worden de schuldeisers betaald. Blijft er dan nog geld over, dan gaat dit alsnog naar de erfgenamen. Levert de verkoop niet genoeg op, dan moeten de schuldeisers tevreden zijn met een deel van de opbrengst.
We weten nu in ieder geval dat Hendericus voor 17 april 1777 overleden is, maar nog niet begraven: “thans nog boven aerde staat“.
Pingback: Een bijzondere vondst: erfenis beneficiair aanvaard (2) « Ter Salus