Tags

, , , , , ,

In mijn vorige post kunt u lezen dat de broer van Hendericus Slaterus, de advocaat  Johannes Jacobus Slaterus, op donderdag 17 april 1777 in een spoedzitting het gerecht te Goor toestemming had gekregen dat hun moeder, Christina Geertruid Meiling, de begrafenis kon regelen zonder dat daarmee de erfenis (en dus alle schulden) van haar zoon accepteerde. Ze had de gebruikelijke bedenktijd gekregen om te beslissen of ze, als voogd over de vijf minderjarige kinderen van Hendericus en Sara Knape, de erfenis wel of niet accepteerde.

Goor. Trouwen NG 1748-1762

 

Een maand later veschijnt advocaat Slaterus opnieuw voor het gerecht:

Noodgerichte gehouden den 17 Meij 1777.

Coss.    | Jan Menger | en | J:B: Auffemorth

Compareert [=verschijnt]  in deesen WelEd[ele] Achtb[are] gerichte J:J: Slaterus, namens des selvs moeder C:G: Meijling, Wed[u]we Slaterus, als grootmoeder en legitime voogdesse van de onmondinge [=minderjarige] kinderen van wijlen haren zoon Hendricus Slaterus en Zara Knape, voordragende dat zijn comp[aran]ts moeder, soo veel de tijd en gelegentheijd hebben toegelaten, heeft geexamineert [=onderzocht] en doen examineren den boedel, staat en nalatenschap van haar zoon voorn[oem]t, en die in soo een staat bevonden, dat zij den selven met geen gerustheijd pure [ =volledig] voor de pupillen, als wettige erfgenamen, kan of mag aenvaerden, weshalve zij te rade is geworden sulx te doen onder het beneficie [=voordeel/voorrecht] in dien val bij de gemene en ons landrecht aen erfgenamen verleent.

Verklarende dus in en bij deesen de voorn[oemde] boedel in voorn[oemde] haar qualiteit voor de pupillen, in soo verre en niet verder te adieren [= een erfenis aanvaarden] en te aenvaarden, onder het beneficium legis et inventarii [=onder voordeel of voorrecht van boedelbeschrijving], en dat wel binnen de tijd bij ons landrecht daertoe bepaalt, als zijnde voorn[oemde] haar zoon op den 12 april laatstleden overleden.

We kennen nu dankzij deze wettelijke procedure de sterfdag van Hendericus: zaterdag 12 april 1777.

Er wordt dus bepaald dat een inventaris opgemaakt diende te worden van alle schulden en alle bezittingen die ertegen over staan. De erfgenamen hebben hiervoor meer tijd nodig en vragen daarvoor zes weken extra aan het gerecht:

En vermits [=omdat] het niet weldoenlijk is om van des overledenens goederen, actien, crediten en praetensien, of debetten en crediten, een behoorlijke staat en inventaris te formeren en op te maken binnen den tijd daer toe bepaalt, voor al omdat men nog geheel onseker is van der selven debetten of passive schulden, zoo versoekt hij comp[aran]t q[ualitate] q[u]a dat den tijd om die ten overstaan van deesen  WelEd[ele] Achtb[are] gerichte te formeren en produceren voor den tijd van ses weeken, nae verloop der eerste, door deese WelEd[ele] Achtb[are] gerichte mag worden geprorogeert [=uitgesteld];