Tags
Christina Geertruid Meiling, erfenis, generatie 6, generatie 7, Goor, Hendericus Slaterus, Johannes Jacobus Slaterus
Christina Geertruid Meiling had (als voogd over de minderjarige kinderen van Hendericus Slaterus en Sara Knape) van de rechtbank van Goor zes weken de tijd gekregen om een inventaris van de bezittingen en de schulden van de overleden ouders op te maken. Op maandag 23 juni 1777 maakte ze haar beslissing over de aanvaarding van de erfenis kenbaar aan de rechters:
Actum den 23 Junij 1777.
Coss. | Jan Aarsen | G:J:H: Weerman | Jan Mengers
Compareert in deesen WelEd[ele] Achtb[are] gerichte dr. J:J:Slaterus, namens des selvs moeder, voordragende, hoe dat zijn moeder, als legitime voogdesse van de onmondige kinderen van wijlen haer zoon Hendricus Slaterus en Zara Knape, den boedel van haer zoon voorn[oemt] onder het beneficium legis et inventarii voor de pupillen voorn[oem]t heeft geadieert, en voorts versogt, dat de respective crediteuren van dien boedel bij publique wethen tegens heeden mogten worden geciteert om hare praetensien aen en op te geven, wier ten gevolge hij comp[aran]t prod: qualitate versoekt dat de voorn[oem]de crediteuren voors[taan]d[e] fine mogen worden aengeijscht en bij uitblijven gecontumalieert, als nae rechten, en dat verders aen hem comp[aran]t qq. visie, en soo nodig copie van den aengegeven praetensien moge worden verleent, onder reserve van’t geen zijn comp[aran]ts moeder wegens dood, als andere schulden, mede in den boedel verschoten heeft etc.
Ze aanvaardde dus de erfenis beneficiair: mocht er na verkoop van alle bezittingen en na het afbetalen van de schulden nog geld overblijven, dan was dit voor de achtergebleven kinderen. Was er evenwel een tekort, dan moesten de schuldeisers met minder tevreden zijn. De kinderen hoefden zo niet te betalen voor de schulden van hun overleden ouders. In het verslag van de rechtbank volgde een lange lijst van schuldeisers:
No 1 | dr. Aberson geeft sig aen leveringe met | ƒ 73 – 12 – ,, |
No 2 | de wed[u]we W[ilhelmu]s Seemsmaker | ƒ 29 – ,, – ,, |
No 3 | Jan Haas | ƒ 850 – ,, – ,, |
No 4 | B[urgemeeste]r Menger | ƒ 150 – ,, – ,, |
No 5 | de collecteur B: ten Zijthoff | ƒ 40 – 9 – 8 |
No 6 | ten laste van Calcar | ƒ 9 – 15 – 8 |
No 7 | Gerrit van Ommen | ƒ 5 – 10 – ,, |
No 8 | Hendr[ik] Meijerink | ƒ 125 – 7 – ,, |
No 9 | B[urgemeeste]r Christ[offel]: Hulsken | ƒ 314 – 8 – ,, |
No 92do | de wed[u]we Wolt[e]r Welmers | ƒ 150 – ,, – ,, |
No 10 | Annis ten Donkelaer | ƒ 19 – 4 – ,, |
No 11 | Derk te Lintelo | ƒ 55 – 9 – ,, |
No 12 | de wed[u]we wijlen B[urgemeeste]r Seemsmaker | ƒ 17 – 15 – ,, |
No 122do | deselve wegens de begrafenisse | ƒ 11 – 6 – ,, |
No 13 | de H[ee]r Stork | ƒ 32 – 4 – ,, |
No 14 | de H[ee]r Mennink | ƒ 20 – 12 – 2 |
No 15 | d[octo]r Jalink geeft naemens de benificiaire erfgenamen wijlen Jan Jurriens aan | ƒ 85 – ,, – ,, |
No 16 | d[octo]r Jalink voor sig selvs | ƒ 18 – 5 – 12 |
No 17 | de verwalter Richter H: Jalink | ƒ 15 – 13 – ,, |
No 18 | Hendr: Bloemen | ƒ 35 – 5 – ,, |
No 19 | Marten Mentink | ƒ 51 – 15 – ,, |
No 20 | Carel Bakker | ƒ 2 – 14 – ,, |
No 21 | de erfgenamen Conr: ter Zwaak | ƒ 248 – ,, – ,, |
No 22 | de weduwe Jan Weernink | ƒ 109 – 19 – 2 |
No 23 | R: Coolhaas | ƒ 34 – 19 – 2 |
No 24 | Jan R: Jalink | ƒ 86 – 10 – 8 |
No 25 | W: Jabinga | ƒ 33 – 5 – 8 |
No 26 | Albert Nijenhuis | ƒ 10 – ,, – ,, |
No 27 | de wed[u]we Jannes Tongeren | ƒ 11 – 18 – ,, |
No 28 | de kerk van Goor | ƒ 15 – ,, – ,, |
No 29 | Arent Arentze | ƒ 11 – 2 – ,, |
No 30 | Gerrit ten Zijthoff | ƒ 13 – ,, – ,, |
No 31 | de wed[u]we Herm: Kan te Meernem | ƒ 86 – 18 – 8 |
No [—] | Nijmeijer te ¬pelo | ƒ 18 – 10 – ,, |
No [—] | B[urgemeeste]r Auffemorth wegens Stadsaccijnsen waer aen doorgaent recht is | ƒ 18 – ,, – ,, |
de selve wegens de erven Budde een restant zijnde wegens een bekent gerichtelijk handschrift in deesen gerichte bij justificatie van pandinge berustende met de lasten daerom aengewent. | ƒ 213 – ,, – ,, | |
deselve namens Joseph Meijer | ƒ 21 – ,, – ,, | |
No 32 | B[urgemeeste]r Aerssen | ƒ 9 – 13 – ,, |
No 33 | Roelof ten Thije S:C: | ƒ 130 – 5 – ,, |
No [—] | Wolter Jalink voor hem en zijn mede erfgenamen een openstaande rekening van zijn moeder, waertegens een rekeninge is, soo nader bij liquidatie sal blijken. | ………………….. |
Derk Jalink geeft sig aen met | ƒ 32 – 8 – 8 | |
Wolter Jalink geeft voor sig selvs aan S:C: | ƒ 10 – ,, – ,, | |
Proc[ureur] Knape voor sig selvs geeft aen zijn praetensie, die uit verscheijde(n?) hoofden is herkoment, en terwijl in den boedel een tegen rekeninge is, sal men sulx bij liquidatie nader bepalen. | ………………….. | |
Voorts geeft de selve namens Michiel Nijenhuis, in huwelijk hebbende A:J:E: Knape, sodane praetensie aen, als hoe nog uit den ouderlijke boedel is competerende, daer van men nader specificatie sal overgeven. | …………………. | |
Berent Muller geeft aen, dat hem wegens schuite vragten etc. van wijlen H:Slaterus een rekeninge is toekomende waertegens een contrarekeninge is, sullende dus sulx bij liquidatie nader doen blijken. | …………………. | |
No 34 | de H[ee]r van het Wegdam S:C: | ƒ 860 – ,, – ,, |
De Secretaris Pothoff geeft aen dat wijlen de H[ee]r H: Slaterus voor hem eenig gelt ontfangen heeft, sonder verrekent te hebben dat hij ook voor sijn WelEd[ele] iets betaalt heeft en dog, soo wijlen zijn WelEd[ele] wederom ook een rekeninge tegens hem heeft, sal sulx bij le(!)quidatie nader doen blijken. | …………………. |
Het valt op dat vier schuldeisers zich wel gemeld hadden, maar nog moesten berekenen hoe groot hun vordering op de boedel wel was. Verder was de administratie bij de rechtbank nogal slordig: de nummering was niet volledig. Wellicht kwam advocaat Slaterus telkens weer met nog een briefje op de proppen. Ik weet dat hij bij zijn dood in 1785 zijn administratie in “grote wanorde” achtergelaten had. Maar hierover later meer.
In de 18e eeuw rekende men met guldens, stuivers en penningen. Het decimale stelsel, zoals wij dat kennen met twee cijfers achter de komma, moest nog worden ingevoerd. We zien dus drie getallen, gescheiden door twee komma’s! Eén gulden had de waarde van 20 stuivers en elke stuiver die van 16 penningen.
Het gerecht van Goor besliste dat dit alle schuldeisers zijn en gaf toestemming voor de volgende stap: het organiseren van de boedelverkoop ten gunste van de schuldeisers en (als er wat zou overblijven) de erfgenamen.
Decreet.
Vervolgens de overige crediteuren van voors[ch]r[even] boede aengeeijscht, en niemandt naeder gecompareert zijnde, zoo worden de selve nae Landr[echt] gecontumarieert. [i]
[i]. R.A. Zwolle. Recht. Archief Goor. Register van contentieuze rechtshandelingen 1776-1782, inv.nr. 33.