Een paar jaar geleden las ik op internet het artikel “slecht nieuws uit Foxhol”. Foxhol is een dorp in het oost van de provincie Groningen in de buurt van Hoogezand. Ronn Boef had een groot aantal krantenartikelen bij elkaar gesprokkeld die verhaalden over diefstal, ongelukken, moord e.d. in Foxhol. Tot mijn verbazing werd hier Wouter Slaterus genoemd:
“Ter beschikking van de politie is gesteld zekere W.S., oud 40 jaar, bouwkundige, laatst woonachtig te Utrecht, vroeger opzichter aan de fabriek te Foxhol van den heer W.A. Scholten te Groningen, verdacht van verduistering van gelden in laatstgenoemde betrekking.” [Leeuwarder Courant, 18 september 1891] »
Wouter Slaterus; geboren Leeuwarden 12-02-1851, overleden Utrecht 16-02-1930, zoon van Hozeas Knape Slaterus en Suzanna Landleven. Echtgenoot van Catharina Hendrika Rijnfrank.
Ik wist uit gegevens van de Burgerlijke Stand (Genlias) dat Wouter en zijn vrouw bij de geboorte van twee van hun kinderen (1886 en 1889) woonden in Duurkenakker bij Muntendam, niet ver van Foxhol vandaan. Het was nu duidelijk waarom hij naar Groningen was vertrokken. Hij was daar opzichter op de aardappelmeelfabriek van W.A. Scholten. Willem Albert Scholten was een machtig en rijk industrieel die vele fabrieken (met name productie van aardappelmeel en strokarton) bezat in Groningen en in Duitsland. De fabriek in Foxhol, de “Eureka”, was de oudste van het Scholten-concern.
De opzichter had de leiding over het productieproces van de fabriek. Scholten hield persoonlijk toezicht op al zijn fabrieken. Wekelijks kwam hij langs om te controleren! In haar proefschrift met de veelzeggende titel “Voor geld is altijd wel een plaats te vinden” schetst Dorien Aletta Knaap een mooi beeld over de gang van zaken bij Firma W.A. Scholten.
Zodra de zaken op een fabriek niet naar wens van Scholten verliepen, werd de directeur hier verantwoordelijk voor gesteld en indien hij geen goede argumenten had voor de slechte resultaten, moest de directeur vaak het veld ruimen. W.A. Scholten zocht de fout nooit bij zichzelf. Zodra hij maar een vermoeden had dat de directeur hem bedroog, werd deze onmiddellijk ontslagen
Wat was er in 1891 gebeurd? Meer duidelijkheid kreeg ik toen de Koninklijke Bibliotheek meer kranten digitaliseerde. In het Nieuwsblad van het Noorden van 18-09-1891 las ik:
W. Slaterus, vroeger als opzichter in dienst van den heer W. A. Schotten, op de fabriek to Foxhol, maar ontslagen omdat hij met den heer Scholten verschil gekregen had over het aan het werkvolk uit te betalen loon, is te Utrecht, waar hij sedert zijn ontslag woonde, gearresteerd en gevankelijk naar Winschoten getransporteerd om voor den officier van justitie te worden gesteld. Na zijn ontslag moet het gebleken zijn, dat Slaterus zich in zyne betrekking aan verduistering van gelden heeft schuldig gemaakt, naar het gerucht wil, ten bedrage van f 500. Bij het werkvolk was deze opzichter zeer gezien.
Wouter had dus een conflict met zijn baas over het loon van der werknemers! Hij was dus geliefd bij de werknemers, maar niet bij Scholten. Dat roept vragen op. In het Deventer Dagblad vond ik meer informatie over de aard van het arbeidsconflict. Deze citeert uit de Nieuwe Veendammer Courant:
Er was een onduidelijke loonstructuur binnen de fabrieken van Scholten: vaak was het een combinatie van vast uurloon en variabel stukloon. “De arbeidsenquête geeft aan dat rond 1890 het uurloon voor gewone arbeiders in de aardappelmeelindustrie negen tot elf cent per uur bedroeg en twaalf tot veertien cent voor meer bekwame werklieden” (Bron: Proefschrift Knaap). Hiervoor werd 12 uur per dag (in twee ploegendienst) gewerkt, zes dagen in de week. Alleen zondags van 06:00 tot 18:00 uur stond de fabriek even stil! Uit dit krantenartikel blijkt dat het uurloon van een aantal arbeiders in Foxhol met 10% gekort werd in 1891.
Wouter Slaterus was het niet eens met deze maatregel van zijn baas. (Zelf had hij als opzichter een jaarsalaris van 1200 gulden per jaar, aangevuld met stukloon en bonussen afhankelijk van de hoeveelheid vermalen aardappelen.) Hem restte geen andere weg dan ontslag te nemen. Dat was gebruikelijk na een aanvaring met W.A. Scholten: je nam of je kreeg ontslag. Scholten ging nog een stap verder. Hij beschuldigde Wouter van verduistering en deed aangifte. Wouter werd vervolgens opgepakt door de politie en van zijn woonplaats Utrecht overgebracht naar de gevangenis in Winschoten.
Drie weken later werd hij voorlopig weer vrijgelaten. Het Nieuwsblad van het Noorden schreef op 07-10-1891:
W. Slaterus, vroeger opzichter aan de fabriek van den heer W. A. Scholten te Foxhol, sedert den 15 Sept. gedetineerd in het huis van bewaring te Winschoten, als verdacht van verduistering van gelden in genoemde betrekking, is voorloopig weder in vrijheid gesteld.
Wat was er nu precies aan de hand? Het verslag van de rechtszitting stond in dezelfde krant (Nieuwsblad van het Noorden) op 01-11-1891:
Voor de arr[ondissements] rechtbank te Winschoten werd gisteren behandeld de aanklacht van het O[penbaar] M[inisterie] bij dat college c[ontr]a Sl[aterus], thans verblijf houdende te Utrecht, tot voor eenige maanden directeur aan de aardappelmeelfabriek te Foxhol en als zoodanig in dienst van den heer W. A. Scholten te Groningen, terzake van het bij dagvaarding vermelde feit, verduistering, namelijk van een bedrag groot ruim f 534, ten nadeele van den heer S[cholten], overtreding derhalve van art. 321, in verband met art. 326 strafwetboek.
In strijd met eerder afgelegde verklaringen, hield bekl[aagde] thans vol gemeld bedrag — uitgezonderd f 40 — in gemelde kwaliteit aan arbeiders te hebben uitbetaald.
Het O. M., waargenomen door den heer mr. E. A. Smidt, achtte het ten laste gelegde bewezen en requireerde, op grond van de aangehaalde wetsartikels, veroordeeling van bekl[aagde] tot acht maanden gevangenisstraf.
De verdediger, de heer mr. H. Schaap te Groningen, betwistte de qualificatie van het in de dagvaarding omschrevene; naar pleiter beweerde, was hier geen sprake van verduistering en de toepassing van de aangehaalde wetsbespalingen door het O. M. ten onrechte geschied; hoogstens zou in casu sprake kunnen zijn van oplichting, maar ter zake daarvan stond bekl[aagde] niet terecht.
Wouter Slaterus had dus, volgens eigen zeggen, de arbeiders het volle loon uitbetaald. Dit geheel tegen de opdracht van Scholten. Het loon had met 10% gekort moeten worden. Ik laat het oordeel graag aan de lezer of het handelen van Wouter Slaterus verduistering betekende of juist sociaal rechtvaardig was. De rechter besliste in het voordeel van Scholten en Wouter kreeg een forse gevangenisstraf opgelegd.
De arr. rechtbank te Winschoten veroordeelde gister den gewezen opzichter aan de aardappelmeelfabiïek van den heer W. A. Scholten te Foxhol, Willem S. genaamd, 40 jaren oud, thans wonende te Utrecht, ter zake van verduistering ten nadeele van zijn vroegeren patroon, overeenkomstig den eisch van het O. M., tot acht maanden gevangenisstraf.
Bron: Nieuwsblad van het Noorden, 08-11-1891