Tags

, , , ,

Bijna drie jaar gelden schreef ik over Sara Berendina Slaterus (1796-1846). Zij is nooit getrouwd geweest, maar kreeg zes kinderen. Ik kwam tot de conclusie dat zij samenleefde met Christiaan Frederik August Forberger (1792-1847). Christiaan was al die tijd nog getrouwd met een ander. Klaarblijkelijk zat een scheiding er niet in…

Mijn hypothese wordt nu ondersteund door de informatie uit het patiëntenregister van het Buitengasthuis in Amsterdam. Sinds kort is het Stadsarchief Amsterdam begonnen het publiceren van de index van het Binnen- en van het Buitengasthuis, de voorlopers van de huidige ziekenhuizen. De database is nog in opbouw: wekelijks worden nieuwe gegevens toegevoegd dankzij het project Vele handen.

Vandaag was er een nieuwe aanvulling en vond ik de gegevens van Sara. Ik wist uit de overlijdensakte al dat ze op 14 augustus 1846 in het Buitengasthuis aan de Overtoom in Amsterdam was overleden. (Ze woonde toen in de Laurierstraat nr. 23) Twee “bedienden” van het “Buiten Gasthuis”, Paulus Bartels en Cornelis de Bruin, deden de aangifte op het stadhuis.

Bron: Burgelijke Stand Amsterdam

Bron: Burgerlijke Stand Amsterdam

Vandaag vond ik interessante aanvullende informatie: Ze lag in “krebbe” C 16 en is gedurende 106 dagen in het gasthuis verpleegd tot haar dood op vrijdag 14 augustus. Ze is dus op donderdag 30 april opgenomen. Over de aard van de ziekte is helaas niets vermeld. Wel dat haar vader “Wouter Jans” Slaterus “ambtenaar” was geweest voor zijn dood. Dat klopt: hij was commies bij de douane tot zijn dood in 1822. Ook zou ze al 32 jaar in Amsterdam verblijven, dus sinds 1814. Rond dezelfde tijd vertrok haar vader met de jongste kinderen van Goor in Overijssel naar Paesens in Friesland. Sara ging in haar eentje naar Amsterdam, ongetwijfeld om als dienstmeisje zelf haar kost te verdienen.

Opvallend echter is de vermelding dat ze gehuwd was, terwijl  in de overlijdensakte staat dat ze ongehuwd was. Als echtgenoot wordt in het register genoemd: “Christiaan Frederik August Forbergen“.

Bron: Stadsarchief Amsterdam. Patiëntenregister Buitengasthuis

Bron: Stadsarchief Amsterdam. Patiëntenregister Buitengasthuis

Sara en Christiaan zijn dus tot haar dood samengebleven.

Het was overigens geen pretje om in het gasthuis te liggen. Op Wikipedia lezen we het volgende:

Met de verpleging en medische behandeling was het zeer slecht gesteld. De Oostenrijkse arts Joseph Speilt, die het Binnen- en Buitengasthuis in 1852 bezocht, schreef in zijn verslag aan het Koninklijke en Keizerlijke Artsengezelschap in Wenen:

“Hoe moeten we deze twee verpleeginrichtingen beschrijven, die op geen enkele wijze die naam verdienen? Als wij bijzonderheden opsommen, blijkt als vanzelf dat ze het tegendeel zijn van wat ziekenhuizen behoren te zijn. (…) Op iedere buitenstaander maakt deze plek een hoogst onaangename indruk. Op zeshonderd zieken zijn er slechts twee artsen.” Het verplegend personeel noemde hij een afschrikwekkend voorbeeld van ruwheid, traagheid en smerigheid.

Het verplegend personeel stond er bekend om dat ze de medicijnen bij opbod verkochten aan de patiënten, en dure medicijnen zoals morfine achteroverdrukten. Het personeel at het voedsel voor de patiënten zelf op, en er was sprake van drankmisbruik en mishandeling.

Buitengasthuis Amsterdam. Bron: http://www.hetoudegesticht.com

Buitengasthuis Amsterdam. Bron: het oude gesticht. Deze pagina is niet meer toegankelijk.

Deze beschrijving wordt ondersteund door de informatie die het Stadsarchief geeft:

De onfortuinlijke die ziek werd of gewond raakte én in één van de gasthuizen belandde had overigens dubbel pech: hoewel de medische kennis door de eeuwen heen verbeterde waren zowel het Binnen- als het Buitengasthuis nog tot diep in de negentiende eeuw berucht om de spartaanse verzorging, de slechte hygiëne en brandgevaar.

Wie geld had liet zich dan ook liever thuis verzorgen!