Tags

, , , , ,

Frederik Lodewijk Slaterus (1831-1894), geëmployeerde bij de “Javaasche bank” en verzekeringsagent in Padang, en zijn echtgenote Mary Anne Pike (1844-1916) kregen in totaal twaalf kinderen. Acht van hen de bereikten de huwbare leeftijd: een zoon en zeven dochters.

Opvalt dat zes van de zeven dochters huwden met een militair (hierover later meer). Geen wonder, een kleine plaats aan de westkust van Sumatra met weinig Europese huwelijkskandidaten en een groot garnizoen jonge soldaten.

De oudste, Jane Catherine Slaterus (1866-1943) koos echter voor een onderwijzer. Op 6 december 1884 trouwde zij als jong meisje met de achttien jaar oudere onderwijzer Willem Hiemstra (1848-1915).

sumatra-courant-01-01-1885

Bron: Sumatra-courant, 1 januari 1885.

Willem had toen al een hele carrière achter de rug. Hij was geboren op 7 oktober 1848 in het kleine Fries dorpje Baard als zoon van  Pietje Sybes Hiemstra. Zijn moeder was toen echter al meer dan vijf jaar weduwe van Andries Sikkes Braaksma.

Ik kon eerst de geboorteakte niet vinden, omdat hij op http://www.allefriezen.nl vermeld staat als Willem Hom. De “rijks- en plaatselijk commies Andrieas Hom” deed aangifte van Willems geboorte. Er staat echter in de akte dat Willem geboren is “in zijne tegenwoordigheid” en niet “uit hem”. Dus hij geldt niet als de vader.

Pietje, eigenlijk Pietertje, Hiemstra had toen twee dochters uit het huwelijk met Andries Braaksma en nog een dochter van een onbekende vader. Toen Willem een jaar oud was hertrouwde Pietertje met de genees- en vroedmeester van Baard Suffridus Nauta Brinksma. Deze had drie bijna volwassen dochters uit een eerder huwelijk en samen kregen ze nog vier kinderen. Willem groeide dus op in een negentiende-eeuwse patchwork familie.

Zijn jeugd bracht hij door in Baard en Berlikum. Toen hij achttien jaar was, verliet hij het ouderlijk huis. Zijn stiefvader was toen al overleden. Willem vertrok op 24 juni 1866 naar Veenwouden waar hij hulponderwijzer werd. Hij woonde in huis bij de familie van grutter Huizenga. Ik vermoed dat Willem zijn “opleiding” tot (hulp)onderwijzer in de praktijk deed. In die tijd bestonden al enige kweekscholen, maar de meeste onderwijzers werden opgeleid op de zogenaamde normaalscholen. Kwekelingen werkten hier overdag op een lagere school en kregen in de avonduren en op zaterdag les, gewoonlijk van het hoofd der school. Na verloop van tijd konden ze dan examens doen en aktes halen. Deze aanpak, meteen gaan werken in de praktijk, aangevuld met avondonderwijs en zelfstudie, bleef tot het begin van de twintigste eeuw bestaan, naast de kweekscholen.

Na drie jaar had Willem blijkbaar zijn basisopleiding afgerond en vertrok hij naar Franeker. Ik heb geen vermelding kunnen vinden dat hij een onderwijsakte heeft gehaald.

Op 11 september 1871 wordt Willem vermeld in het bevolkingsregister van Franeker als hulponderwijzer. Het voorjaar daarop vertrok hij naar Broek op Langendijk en een jaar jaar later is hij hulponderwijzer in Berkhout. Daar hield hij het maar een half jaartje vol, want in juli 1873 werd hij benoemd tot hulponderwijzer aan “school der 3e klasse aan het Nieuwe Kerkhof”in Groningen.

Anderhalf jaar later besloot Willem naar Nederlands Indië te vertrekken. Of hij gefrustreerd was over de beroepsmogelijkheden of juist aangetrokken werd door de beloofde gratificatie, ik weet het niet.

nederlandscha-staatscourant-01-01-1875

Bron: Nederlandsche Staatscourant, 1 januari 1875.

Feit is dat hij op 25 mei 1875 in Indië is aangekomen en benoemd werd als 3e hulponderwijzer aan de openbare lagere school van Salatiga (Semarang). In januari 1879 werd hij overgeplaatst naar die van Modjokerto (Soerabaja). Nog in het zelfde jaar, in augustus, werd hij 2e hulponderwijzer aan de openbare lagere school van Batavia en in december in Buitenzorg.

We kunnen zijn loopbaan volgens aan de hand van de aantekeningen in de “Stamboeken van Ambtenaren in Nederlands-Indië en de Gouvernementsmarine” die bewaard worden in Het Nationaal archief. Maar ook door de mededelingen in de vele kranten, die doorzoekbaar zijn op http://www.depher.nl kreeg ik het complete beeld van zijn carrière.

stamboek-willem-hiemstra

Bron: Nationaal Archief.

Net als in Nederland werd Willem vaak overgeplaatst. In de eerste vijf jaren in Indië had hij al les gegeven aan vier verschillende scholen verspreid over Java. Dit had zijn tol geëist, of kwam het door het klimaat: in juli 1881 werd Willem ziek en kreeg (voor de eerste, maar niet de laatste keer!) eervol ontslag wegens ziekte.

Een jaar later was hij blijkbaar weer hersteld en werd hij opnieuw aangesteld tot onderwijzer der 3e klasse en geplaatst als hulponderwijzer openbare lagere school in Fort de Kock (Padangse bovenlanden). Het jaar daarop, in juni 1882, werd hij overgeplaatst naar de O.L.S. van Padang. Hier zou hij maar liefst vier jaar verblijven en leerde hij zijn vrouw kennen.

Ze trouwden hier, zoals eerder reeds verteld, in december 1884. Al heel snel werd hun eerste kind geboren op 28 januari 1885: een dochtertje met de naam Maria Anna. Haar was geen lang leven gegund, want ze stierf, 2 jaar oud, op 16 maart 1887. Vlak hierna, op 21 juni 1886 werd een zoon, Albertus Hotse, geboren.

Een maand later werd Willem overgeplaatst als hulponderwijzer naar de openbare lagere school in Sitoebondo (Besoeki) op oost Java. Blijkens onderstaande advertentie, naam met niet alle bezittingen mee bij zulke verhuizingen.

verhuizing-hiemstra

Sumatra-courant, 22-07-1886

In augustus vermeld de Java-bode nog dat “Hiemstra met echtgenote en 2 kinderen”onderweg is van Batavia (tussenstop) naar Soerabaja op het stoomschip “Gouverneur Generaal Mijer”.

In April 1888 werd Willem opnieuw overgeplaatst, ditmaal naar Gorontalo (Menado) op noord-Celebes. Dit waren geen geringe afstanden! In Gorontale werd het gezin uitgebreid met een dochter: Jeanne Theodora werd daar geboren op 10 oktober 1888.

Het jaar daarop werd Willem opnieuw ziek en kreeg hij in juni 1889 toestemming om met een twee-jarig verlof naar Nederland te gaan. Ook deze keer vermeldde de Java-bode hun vertrek, ditmaal met het stoomschip “Prinses Amalia” (augustus 1889). We vinden het jonge gezin terug in het Bevolkingsregister van Amsterdam: van 2 maart tot 25 augustus 1890 stond Willem met zijn gezin “ambtshalve” ingeschreven op het adres Pieter Vlamingstraat 36. Als beroep werd vermeld “Oost-Indisch ambtenaar”. Op 2 maart 1890 werd daar  hun tweede zoon, Jan Willem Frederik,  geboren. Na de zomer vertrok het gezin weer naar Batavia, deze keer met het stoomschip “Burgemeester den Tex”.

Blijkbaar had het verblijf in Nederland Willem goed gedaan en kon hij in december 1890 weer aan het werk. Hij begon als waarnemend hulponderwijzer aan de Kweekschool voor Inlandsche onderwijzers  in Padang-Sidempoean (Tapanoeli) op Sumatra. Ongetwijfeld zal Jane Catharina haar familie, na lange jaren, weer hebben kunnen bezoeken. Hun jongste zoon is dan helaas al overleden: wanneer en waar precies is mij niet bekend.

In april 1891 werd Willem eervol van zijn waarneming ontheven en in de maand daarna werd hij als “ambtenaar op wachtgeld” (opnieuw) benoemd tot “onderwijzer der 3e klasse” en aangesteld tot hulponderwijzer aan de openbare lagere school in Gombong (Bagelen). Dit betekende weer een lange reis voor het gezin Hiemstra, nu naar Miden-Java. Op 29 augustus 1891 werd in Gombon hun zoon Hendrik Jan (Henk) geboren. Hier werd Willem na twee jaar lesgeven in april 1893 opnieuw wegens ziekte eervol ontslagen en weer”0p wachtgeld gezet”.

In april 1894 werd Willem voor de derde keer benoemd tot “onderwijzer der 3e klasse” en wederom als hulponderwijzer benoemd, nu in Depok (Batavia). Maar ook hier kon hij maar kort blijven. In december van hetzelfde jaar werd hij overgeplaatst naar de openbare lagere school in Padang-Sidempoean (Tapanoeli) en vertrok het gezien opnieuw naar Sumatra. De Java-bode meldde het vertrek van “W. Hiemstra met echtgenote en 3 kinderen” richting Sibolga aan boord van het stoomschip “G.G. Meijer”.

Hier bleef Willem voor langere tijd. Ook voor zijn vrouw Jane Catherine zal dir prettig geweest zijn. Ze woonden nu niet zo ver van haar ouders. Ongetwijfeld zal ze haar moeder bezocht hebben na het overlijden van haar vader in december 1894.

Zijn gezondheid bleef Willem echter parten spelen. Had hij in augustus 1897 al een maandje verlog gekregen om in Sitindjak op krachten te komen, in mei 1899 kreeg hij zelfs een “Geneeskundig certificaat voor overplaatsing naar een koel klimaat” en werd hij in augustus overgeplaatst naar Java en wel als onderwijzer aan de 2e School in Bandoeng (Preanger regentschappen).

In 1902, op 2 september, werd nog een dochter geboren: Theresia Frederika (Frieda).

In september 1903 kreeg Willem wegens ziekte weer een maand verlof, ditmaal om bij te komen in Soekaboemi. Direct na dit verlof werd hij overgeplaatst naar Bonthain (Celebes en onderhoorigheden). Hier werd 16 oktober hun zoon Johannes Wijbo geboren.

In juli 1905 kreeg Willen opnieuw wegen ziekte verlof om naar Makassar te gaan. De krant stelde vraagtekens bij dit verlof. Blijkbaar vroegen veel ambtenaren dat jaar verlof aan uit angst voor naderende oorlogshandelingen.

angst-voor-de-vijand

Soerabaijasch handelsblad, 15-07-1905

Ik ga er echter vanuit dat het een oprecht verzoek was. Nog geen half jaar later vroeg Willem ontslag. Hem werd dat eervol toegekend:

ontslag-hiemstra

Het nieuws van den dag voor Nederlandsch-Indië, 14-12-1905

Tevens werd hem een pensioen van ƒ 1013.= toegekend.

Hij vertrok op 8 augustus 1906 met zijn echtgenote en drie kinderen richting Nederland ( De oudste zoon Albertus Hotse bleef blijkbaar in Indië) op het stoomschip “Gedé” met als bestemming Marseille.

Het gezin vestigde zich in Nijmegen op het adres Coehoornstraat 39. In de adresboeken staat vermeld: “W. Hiemstra, gep. onderwijzer O.I. “. Willem Hiemstra overleed daar op 10 juli 1915 op 66-jarige leeftijd.  Zijn weduwe, Jane Catherine Slaterus, keerde  in 1916 terug naar Indië om bij haar kinderen te zijn, die in Soerabaja woonden. Jane overleed daar op 5 oktober 1943.