Tags

, , , , , , , , ,

Ik ben blij dat steeds meer bronnen digitaal beschikbaar zijn op internet. Je kunt nu thuis allerlei informatie zoeken en vinden, maar ook bronnen op naam doorzoeken. Op de website Delpher doorzoek je  met één druk op de knop duizenden kranten, tijdschriften en boeken. Zo vind je informatie die je anders nooit gevonden, maar ook niet gezocht zou hebben. Je gaat niet duizenden kranten doorbladeren in de hoop iets te vinden over je familie: ‘Slaterus’ levert 10.989 treffers (Google Books niet meegerekend).

Zo ontdekte ik “De Zondagsbode”, het doopsgezind weekblad uitgegeven door de Algemene Doopsgezinde Sociëteit met daarin veel aandacht voor de predikanten van alle doopsgezinde gemeenten. Op 18 juli 1937 verscheen in dit blad een “In Memoriam” gewijd aan Anne Jans van Loghum Slaterus.

Deze was geschreven door ds. Cornelis Vis, doopsgezind predikant in Winschoten.

Het artikel geeft een goed overzicht van het leven van Anne Jans Slaterus,  met daarin de bevestiging van mijn vermoeden dat Anne Jans zijn opleiding tot onderwijzer had gekregen aan de Rijkskweekschool te Groningen en van de verloving in Oldeboorn met Aaltje Bottema, die jong kwam te overlijden.

Daarnaast vond ik (voor mij) nieuwe inzichten: de inspirator voor Anne Jans om predikant te willen worden: ds. K.R. Schuiling en de levenslange vriendschap met ds. Cornelis Vis. Dat is de dominee Vis die we op een oude foto aantreffen samen met de twee oudste jongens van Anne Jans.

Leest u zelf eerst het artikel, dat ik in zijn geheel hier heb opgenomen:

Ashampoo_Snap_2017.10.18_20h37m07s_002_

In Memoriam A.J. van Loghum Slaterus

geb. 2 Maart 1868, gest. 12 Juli ‘37

Hedenmorgen is hij zacht ingeslapen. Zacht en kalm. Hij bereikte den leeftijd van 69 jaren. Diepe ontroering komt er over mij. Mijne gedachten gaan 50 jaar terug. Toen ontmoetten wij elkaar voor het eerst. Oorspronkelijk was hij voor het onderwijs bestemd. Aan de Rijkskweekschool te Groningen kreeg hij zijne opleiding. Korten tijd heeft hij als onderwijzer gearbeid. Onder den invloed van den vromen leeraar ds. K. R. Schuiling ontwaakte bij hem het verlangen naar: het predikambt in de Doopsgezinde gemeente. Ds. S. Wartena, destijds Leeraar te Akkrum, begon met de opleiding voor het gymnasium.  Als 20-jarig man kwam hij, aanvankelijk als toehoorder, daarna als leerling. op het gymnasium te Haarlem. Al spoedig kwam hij, naar ik meen op raad van den rector, bij mij om samen te werken. Sedert zijn wij met elkander verbonden gebleven door trouwe vriendschap. Samen deden wij eind-examen, samen gingen wij naar Amsterdam om te worden ingeschreven aan het seminarium, samen ontvingen wij de aanstelling als proponent en tegelijk gingen wij de gemeente in.

Hij had een vluggen geest. Zijn oog was scherp. Hij merkte alles op en verstond de kunst in een paar goed gekozen woorden iets of iemand te typeeren. Hij was geestig en had steeds het oor van zijne hoorders. Hij had vele vrienden. Hij was trouw. Hij was ook vroom. Hoe diep werden wij getroffen door zijn eerste preek. Hij had den tekst gekozen: „E:r is maar een schrede tusschen mij en den dood.” Wij waren ontroerd. Kort te voren had hij een groot verlies geleden. Zijne verloofde, die al die jaren geduldig had gewacht, ontviel hem door den dood. Zij ging heen, toen het blijde einde in het gezicht kwam.

In 1896 ontvingen wij met ons negenen de aanstelling als proponent. Van Loghum Slaterus was een dergenen van wie wij groote verwachtingen hadden. Hij had groote gaven van hoofd en hart. Hij schreef gemakkelijk, hij sprak heel vlot en door den vromen toon vond hij den weg naar de harten der hoorders. De ouderen onder de leden zijner verschillende gemeenten zouden er van kunnen getuigen.

Den 15 Nov. 1896 verbond hij zich te Tjalleberd aan zijne eerste gemeente. De drie hier doorgebrachte jaren zijn voor hem geweest onvergetelijke jaren. Aan zorgen was er geen gebrek, maar evenmin aan blijmoedig vertrouwen. Wat hebben wij er goede uren doorgebracht, want er was een levendig verkeer tusschen de pastoriën van Tjalleberd en Noordeind van Graft, dat mij geroepen had. In 1899 vertrok hij naar Dordrecht en Breda.

Met goeden moed en blij verwachten aanvaardde hij het dienstwerk in de herleefde doopsgezinde gemeente te Dordrecht. Negen jaren heeft hij deze gemeenten gediend. Hier vond hij zijn trouwe gade. In I901 mocht ik hun huwelijk wijden.

De ouderen onder ons herinneren zich nog goed, hoe hij in de vergaderingen der Zwolsche vereeniging de vrienden boeien kon door zijn geestig betoog, maar niet minder door den vromen ernst, waarmede hij strijden kon voor aI wat hem na aan het hart lag. Vele jaren heeft hij zijn blad ,,Ons godsdienstig leven” of de ,,Blijde boodschap” met groote bekwaamheid geredigeerd. Op verschillende plaatsen verscheen het, telkens met een ander hoofd. Hij heeft daarmee treffelijk werk gedaan.

Na 9 jaren vertrok hij naar Wageningen, dat hij evenzeer met onverdroten ijver en groote toewijding ook 9 jaren diende.

In 1917 legde hij de bediening neer om over te gaan in anderen staat des levens. Hij werd uitgever. Er zullen er niet velen zijn, die zijn naam niet kennen. Met welk een groote liefde kon hij ook spreken over dit werk, dat evenzeer zijn geheele hart had.

In Mei 1926 hadden wij her voorrecht het zilveren huwelijksfeest van onzen vriend te vieren. Het volgend jaar viel de groote slag. Op zijn kantoor staande aan de telefoon viel op eens hem de hoorn uit de hand. Hij begreep. Dat was het begin van het einde. Een groot Ieed wachtte hem. Immers wel herstelde hij langzaam, maar het was slechts ten deele. Hij bleef een invaliede. Zijn geest ook herstelde zich, maar de uiting was moeielijk en zwaar. Hij leefde mee, maar de tinteling van den geest was weg. Hij gevoelde diep, maar kon het niet uitspreken. Dat was een groot leed voor hem. Zoolang het volle dag was heeft hij gearbeid.Toen de Iange avond viel was het met zijn werk gedaan. Nu heeft God hem opgeroepen tot hooger leven. Met groote droefheid blijven zijne weduwe en hare zonen achter. God moge hen troosten.  Trouwe vriend, rust zacht!

Winschoten, 12 Juli 1937.
CORN. VIS Jzn.

Bijzonder aan deze herinneringen van dominee Vis vind ik dat het een blik werpt op dat deel van de levensgeschiedenis van Anne Jans, dat niet overgeleverd is binnen de familie: zijn opleiding aan de Groninger Rijkskweekschool en zijn verloving met de doopsgezinde boerendochter Aaltje Bottema. Na het huwelijk met Margaretha Pieternella Vaarzon Morel was hij natuurlijk ander, nieuw leven begonnen. Wel wordt in dit stuk duidelijk welke invloed de verloving en de dood van Aaltje op Anne Jans hebben gehad. Ook bijzonder is te weten dat hij vooral door de inspiratie van de doopsgezinde dominee Schuiling vastbesloten was zelf predikant te worden.

Anne Jans is wat je tegenwoordig een ‘self-made man’ noemt. Hij heeft zichzelf op eigen kracht omhoog gewerkt: via de kweekschool en een paar baantjes in het onderwijs is hij op oudere leeftijd het Gymnasium gaan bezoeken om de geschikte papieren te krijgen voor het doopsgezind seminarium aan de Universiteit van Amsterdam.
Voor het eerst lees ik een karakterschets van Anne Jans en ook wordt meer duidelijk over welke ziekte hem aan het einde van zijn leven trof. Alles wijst op een beroerte.

Tachtig jaar na dato, weet dominee Vis de lezer nog altijd te ontroeren met dit gevoelig In Memoriam.

U kunt dit artikel aangevuld met extra informatie en unieke foto’s lezen in dit document: In memoriam AJ van Loghum Slaterus