Johannes Jacobus Slaterus vertelt in zijn autobiografie uitgebreid over de scholen die hij in zijn jeugd in Zürich heeft bezocht. Dit geeft een uniek beeld van een schoolloopbaan in de 17e eeuw. In Nederland zal deze niet veel anders geweest zijn, omdat op de middelbare school vooral in het Latijn en Grieks werd lesgegeven Hierdoor konden de leerlingen later op alle universiteiten in Europa studeren: er was één voertaal. Nu we zoveel praten over Europese eenwording, zijn we vergeten wat we in de loop der eeuwen verloren hebben…
Bovendien waren Zürich en Nederland protestants (beide op Calvijn geënt). Het was dus voor Johannes Jacobus geen vreemde keuze om in Franeker theologie te gaan studeren in 1694. Maar eerst terug naar het begin: Johannes Jacobus heette nog Hans Jacob Schlatter…
In 1676 kreeg hij les in de Duitse taal en de Katechismus op de Duitse school door “Jacob Locher, blinde, oude, dog bequaame duitsche schoolmeester.” Het jaar daarop leerde hij daar schrijven en in 1678 begon hij Latijn te leren bij de “gewesen predikant” dom. Sprungli.
In 1679 kwam hij in de eerste klas van de Latijnse School, waar hij onderwezen werd door dom. Caspar Huber in “Paradigmatibus Declinationum et Conjugationum [=Voorbeelden van verbuigingen en vervoegingen], item in Grammatica Latino – Germ: [Latijns-Germaanse taalkunde] en Nomenclatore Faesii [=naamkunde van Faesius].
De tweede klas (ofwel “de tweede Latijnse School”) duurde voor hem twee jaar, 1680 en 1681. Rodolph Hospitaler gaf les in “Paradigm:, Grammatica, Nomenclatore, Colloquiis Corderii [=gesprekken van Corderius], item in de beginselen van het componeeren.”
In 1683 “Wierd op de Derde Latijnse School van D. Henr. Nötzli, seer be quaam en naarstig man, en naderhand Predikant te Ottenbach, getrouwelijk onder weesen in Gramm:, Nomencl:, Colloq: Corderii, Catone [=van Cato], Arte Compon: et cantandi [=kunst van het componeren en het zingen], item in de Beginselen der Griekse Taal, waarin egter nog Privatim [=privé] onderweesen wierd van de Hr. Rod. Lavater, namaels Professor te Zürich. Privatim wierd in de Schrijfkonst onderweesen van Felix Voglerus, namaels Predikant.” Aan het eind van dit jaar sloeg het noodlot toe: “Den 14 December o[ude] s[tijls] hebbe door den tijdelijken dood mijnen lieven vader verlooren.”
Ook 1684 werd een bewogen jaar: ” Wierd op de vierde Latijnse School met veel stigting van D. Rodolphus Hospinianus onderweesen in Nomenclatore Faesii, Colloquiis Corderii, Selectis Ciceronis Sententiis [=uitgekozen gedachten van Cicero], Florilegio Poëtico [=bloemlezing van gedichten], Prosodia Wirtzii [=Gr., leer van de vers-maten van ‘Wirz’], Arte Componendi, Grammatica Graeca Beumleri [Griekse spraakkunst van ‘Beumler’] , et Novo Test. Gr. [=Nieuw Testament in het Grieks].” Ook dit jaar eindigde fataal: “Den 6. December ouden stijls hebbe door den tijdelijken dood mijn lieve moeder verlooren.” Hans jacob was 13 jaar oud en wees. Hoe nu verder?
wordt vervolgd